VI. Test de camera en flitser [boven water]
Nadat u alle instellingen hebt gemaakt voor uw flitser en de
camera, enkele testopnamen maken om te controleren of de
camera en de externe flitser gelijktijdig werken.
1.
De camera en flitser inschakelen.
a.
Zorg ervoor dat de camera-instellingen zijn gemaakt
zoals beschreven op pagina 13-14.
b.
Zet de regelaar voor flitserhelderheid op de achterzijde
van de flitser op Auto.
2.
Wacht totdat het flitser-ready lampje gaat branden. Een
knipperend lampje betekent dat de flitser wordt geladen, wat
een paar seconden duurt.
3.
Neem een reeks testopnamen en let op de externe flitser vanaf
de zijkant (niet direct in de flitser kijken).
4.
De flitser van de camera en de externe flitser moeten gelijktijdig
werken.
5.
Als de externe flitser niet op hetzelfde moment werkt als de
flitser van de camera, raadpleeg de instructies op pagina's 6
tot 14 of raadpleeg de tabel Problemen oplossen aan het eind
van deze handleiding.
15