4-3 Sonar Instellingen
De Sonar functie vereist de aansluiting van een diepte transducer, deze wordt bij de NF700 en
F700 standaard geleverd.
Om naar de Sonar instellingen te gaan:
1 Hou
ingedrukt totdat het hoofdmenu verschijnt.
2 Selecteer Sonar.
4-3-1 Frequentie
U kunt een Sonar frequentie kiezen van
200kHz, 50kHz of gemixt.
4-3-2 Palet
Een palet wordt gebruikt om de
afleesbaarheid van het scherm te verbeteren,
afhankelijk van de lichtomstandigheden. U
kunt kiezen uit: Zwart, Blauw of Wit.
4-3-3 Scroll snelheid
U kunt de scroll snelheid instellen, die bepaalt
hoe snel de verticale scan lijnen over het
scherm bewegen. Vijf snelheidsopties zijn
beschikbaar: Zeer snel, Snel, Middel,
Langzaam en Pauze. Een snelle optie wordt
aanbevolen voor als u langzaam vaart om
meer details te zien en een langzame optie
voor als u snel vaart.
4-3-4 Cijfergrootte
U kunt het formaat van de dieptewaarde op
het sonarscherm aanpassen. Er zijn drie
opties beschikbaar: Klein, Middel of Groot.
4-3-5 Vis
Vis Symbolen: zet de vis symbolen aan of
uit.
Vis Diepte Labels: zet de vis diepte labels
aan of uit.
Vis Filter: selecteer een minimum vis
formaat dat wordt getoond als vis symbool.
54
Vis Gevoeligheid: Selecteer een minimum
sterkte van de vis echo die wordt getoond als
vis symbool.
4-3-6 Geavanceerde instellingen
Interferentie Filter: interferentie van
andere apparaten die actief zijn bij of op uw
schip, kunnen storing veroorzaken op het
scherm. Gebruik deze optie om de
interferentie te verwijderen.
Ruis Filter: Als er ruis is, is het echosignaal
van de transducer niet stabiel. Deze functie
verwijdert ruis en versterkt het echo signaal.
Echter deze functie kan ook vis echo's
onderdrukken.
Oppervlakte Echo Filter: dit filter
verwijdert oppervlakte ruis. Deze functie
verwijdert geen vis echo's.
Puls Lengte: u kunt de specifieke puls
lengte van de transducer selecteren. Een
korte puls toont meer gedetailleerde
informatie, maar niet in diep water, door
gebrek aan vermogen. De automatische
instelling wordt aanbevolen.
Puls Vermogen: u kunt een specifiek puls
vermogen van de transducer selecteren. Laag
vermogen geeft een duidelijk beeld, maar is
niet geschikt voor diep water. De
automatische instelling wordt aanbevolen.
4-3-7 Herstel beginwaarden
Zet alle sonar instellingen terug naar de
beginwaarden.
Installatie en Gebruikershandleiding