•
Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
•
Enveloppen moeten met de afdrukzijde omhoog in de MPF worden
gelegd.
•
Zie ""Laden van enveloppen" op pagina 66" voor aanwijzingen voor het
inleggen van een envelop.
•
Gebruik tijdens een afdruktaak slechts één formaat envelop.
•
Zorg ervoor dat de luchtvochtigheid niet te hoog is, want een hoge
luchtvochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het
afdrukken zouden de enveloppen kunnen dichtplakken.
•
Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
–
sterk gekruld of kromgetrokken zijn
–
samenkleven of beschadigd zijn
–
vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
–
metalen clips, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
–
ineengrijpende flappen hebben
–
van postzegels zijn voorzien
–
ingekeepte randen of gebogen hoeken hebben
–
een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben
Etiketten
Uw printer kan afdrukken op veel van de etiketten die alleen bedoeld zijn voor
laserprinters.
Bij het selecteren van etiketten:
•
De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de beschermlaag moeten alle
bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C en een druk van 1,76 kg/cm²
(25 psi).
•
Gebruik labels die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F)
zonder dat ze gaan plakken, omkrullen, rimpelen of zonder dat er
gevaarlijke stoffen vrijkomen.
•
Gebruik geen etiketten met een rug van glad materiaal.
VOORZICHTIG:
geadviseerd deze eerst in de praktijk uit te proberen.
Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u
Afdrukmediarichtlijnen
55