Configureren [Smart transfer]
Als u Smart Transfer voor de eerste keer gebruikt, volg dan onderstaande stappen om het in te
stellen.
Vanaf de volgende keer kunt u de instellingen veranderen vanuit [Doelapparaat instellen]
(P113).
1
Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET].
2
Druk op 3/4 om [Smart transfer] te kiezen en dan op [MENU/SET].
3
Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en
stel in.
•
Raadpleeg
P115
4
Stel de bestemming van het overzetten in.
•
Raadpleeg voor details over de voorbereidingen vóór het overzetten "Versturen van beelden
naar een PC" op P107.
1 Druk op 3/4 om de PC te selecteren waarmee u verbinding wilt maken en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om de map waar u de beelden naartoe wilt zenden te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
5
Druk op 3/4 om [Autom. overzetten] te kiezen en dan op [MENU/SET].
6
Druk op 3/4 om [ON] te kiezen en dan op [MENU/SET].
•
Alleen de beelden die u opgenomen had wanneer [Autom. overzetten] ingesteld is op [ON]
worden overgezet.
voor details.
Wi-Fi
- 111 -
(P37)