3
Controleer na beëindiging van het leidingwerk of de afvoer vlot
loopt.
Giet ongeveer 1 liter water langzaam in de luchtuitlaat en
controleer hoe het wordt afgevoerd.
4
Isoleer alle binnenleidingen.
Aansluitingen van de afvoerleiding
Sluit de afvoerleiding niet rechtstreeks aan op
afvalwaterleidingen die naar ammoniak ruiken. De
ammoniak in het afvalwater kan via de afvoer-
leidingen in de binnenunit dringen en de warmte-
wisselaar aantasten.
Vergeet niet dat de afvoerleiding geblokkeerd wordt
als er water in de afvoerleiding blijft staan.
E
LEKTRISCHE BEDRADING
Algemene instructies
Alle lokaal aan te kopen onderdelen en materialen en de lokale
bedrading moeten beantwoorden aan de lokale en nationale
regelgeving.
Een erkend elektricien moet instaan voor de volledige
bedrading.
Gebruik uitsluitend koperen draden.
Raadpleeg het "Bedradingsschema" bevestigd op de unit voor
de elektrische bedrading van de buitenunit, binnenunits en
afstandsbediening. Raadpleeg de "Montagehandleiding van de
afstandsbediening" voor nadere details over het vasthaken van
de afstandsbediening.
Monteer de aardlekschakelaar en de zekering op de
voedingsleiding.
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken,
met een contactscheiding in alle polen, moet voorzien zijn in de
vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke
lokale en nationale wetgeving.
Denk eraan dat de unit automatisch start als de voeding na het
uitschakelen weer wordt ingeschakeld.
Dit systeem omvat meerdere binnenunits. Markeer elke
binnenunit als unit A, unit B, enz. Zorg ervoor dat de bedrading
van de klemmenstrook naar de buitenunit en BS-unit met elkaar
overeenstemmen. Als de bedrading en de leidingen tussen de
buitenunit en een binnenunit niet juist zijn kan er een storing
optreden in het systeem.
Vergeet niet de airconditioner te aarden.
Sluit de aardingskabel niet aan op:
-
gasleidingen: vormen bij gaslekken ontploffings- of
brandgevaar.
-
telefoonaardingen of bliksemafleiders: kunnen tot abnormaal
hoge potentiaalwaarden in de grond leiden tijdens een
onweer met bliksem.
-
waterleidingen: geen aardingseffect in het geval van harde
plastic buizen.
Zorg ervoor dat de elektrische draden even
veel blootgemaakt zijn.
FXLQ20~63P7VEB
VRV-systeem airconditioners
4PW53089-1B
Voorzorgsmaatregelen
1
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het bedraden naar
de voedingsklemmenstrook.
-
Gebruik een ronde persaansluiting als isolatiekous voor
aansluiting op het klemmenblok voor de bedrading van de
units. Volg de onderstaande instructies als deze niet
beschikbaar zijn.
1
2
3
-
Sluit geen draden van een verschillende gauge aan op
dezelfde voedingsklem. (Losse draden kunnen oververhitting
veroorzaken.)
-
Sluit draden met dezelfde dikte aan zoals aangegeven op de
afbeelding.
Gebruik de voorgeschreven elektrische draad. Bevestig de draad
stevig op de aansluitingen. Klem de draad vast zonder te grote
kracht op de aansluiting uit te oefenen. Zie de tabel hieronder
voor de aanhaalkoppels.
Aansluitklem
Klemmenstrook voor afstandsbediening
Voedingsklemmenstrook
Aardingsklem
-
Let erop dat er geen draden tussen het deksel en de
besturingskast worden gekneld.
-
Vul nadat de bedrading aangesloten is eventuele gaten in de
bedradingsopeningen in de behuizing met stopverf of
isolatiemateriaal (lokaal te voorzien) om te voorkomen dat
kleine dieren of vuil in de unit terechtkomen en een
kortsluiting veroorzaken in de besturingskast.
2
De totale stroom van de dwarsbedrading tussen binnenunits moet
minder dan 12 A bedragen. Tak de leiding buiten de klemmen-
strook van de unit af in overeenstemming met de normen voor
elektrische
uitrustingen
voedingskabel met een diameter van meer dan 2 mm
De aftakking moet zodanig worden beschermd dat die minstens
even goed is geïsoleerd als de voedingskabel zelf.
3
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op dezelfde
aardklem. Losse
aansluitingen
aantasten.
4
De afstandsbedieningskabels en aansluitdraden van de units
moeten zich op minstens 50 mm afstand bevinden van de
voedingskabel. Anders kan er een storing optreden als gevolg
van elektrische interferentie.
5
Raadpleeg de "Montagehandleiding van de afstandsbediening"
die is meegeleverd met de afstandsbediening voor het bedraden
van de afstandsbediening.
6
Gebruik uitsluitend gespecificeerde draden en sluit die stevig
aan op de klemmen. Let op dat de draden geen externe druk
uitoefenen op de klemmen. De draden moeten zich ook in de
juiste volgorde bevinden zodat ze geen andere uitrusting
belemmeren zoals het openduwen van het deksel van de
besturingskast. Zorg ervoor dat het deksel stevig sluit. Slecht
uitgevoerde aansluitingen kunnen oververhitting veroorzaken of,
in het slechtste geval, kortsluiting of brand.
7
Bevestig de bedrading met klemmen (accessoire).
1
Ronde krimpklem
2
Bevestig isolatiekous
3
Bedrading
Dia-
Aanhaal-
meter
moment (N•m)
M3,5
0,79~0,97
M4
1,18~1,44
M4
1,44~1,94
bij
gebruik
van
een
dubbele
2
(Ø1,6).
kunnen
de
bescherming
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6