Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meerdere Camera's; Instellingen Voor Draadloos En Netwerk; Appendix - Garmin BC 35 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Uitlijning herstellen
U kunt de standaarduitlijning van de begeleidingslijnen
herstellen.
1
Selecteer
> Achterzicht.
2
Als u meerdere camera's hebt gekoppeld, selecteert u >
Kies camera en selecteert u de camera waarvan u de
instelling wilt wijzigen.
3
Selecteer > Instellingen > Pas begeleidingslijnen aan.
4
Selecteer
> Herstel.

Meerdere camera's

U kunt maximaal 4 draadloze camera's met een compatibel
Garmin toestel koppelen. U kunt bijvoorbeeld één op de cabine
geïnstalleerde achteruitrijcamera koppelen en een tweede
camera die op een aanhanger is geïnstalleerd. In de
cameraweergave kunt u door de videofeeds van alle
gekoppelde camera's bladeren. U kunt ook de volgorde waarin
camera's verschijnen wijzigen wanneer u camera's wisselt.
Schakelen tussen camera's
Wanneer meerdere achteruitrijcamera's beelden naar uw toestel
verzenden, kunt u schakelen tussen de camera's.
1
Selecteer
> Achterzicht.
2
Selecteer > Kies camera.
3
Selecteer een camera.
De videofeed van de camera wordt weergegeven en de
cameranaam verschijnt boven in het scherm.
De oriëntatie van de camera wijzigen
Afhankelijk van waar de camera op uw voertuig is geplaatst, kan
het videobeeld op uw toestel standaard omgekeerd of
gespiegeld worden weergegeven. U kunt het videobeeld
horizontaal draaien of verticaal omkeren om het te corrigeren.
1
Selecteer
> Achterzicht > > Instellingen.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Video roteren.
OPMERKING: Dit is nuttig voor camera's aan de voor- of
achterkant van uw voertuig.
• Selecteer Kantel video.
OPMERKING: Dit is nuttig voor camera's aan beide zijden
van uw voertuig.
De cameravolgorde wijzigen
U kunt de volgorde van de camera in de lijst wijzigen. Wanneer
meerdere camera's beelden uitzenden, bepaalt de volgorde van
de camera's welke beelden worden weergegeven.
1
Selecteer
> Achterzicht.
2
Selecteer > Stel prioriteit in.
Er wordt een lijst met gekoppelde camera's weergegeven.
3
Sleep elke camera naar de gewenste locatie in de lijst.
Camera's boven aan de lijst krijgen prioriteit wanneer
meerdere camera's beelden uitzenden.
OPMERKING: U kunt handmatig overschakelen naar elke
uitzendende camera, ongeacht de positie in de lijst
(Schakelen tussen camera's, pagina
De naam van een camera wijzigen
U kunt de naam wijzigen die boven een camera in de
cameraweergave verschijnt. U kunt het beste een beschrijvende
naam gebruiken die de locatie van de camera duidelijk aangeeft.
1
Selecteer
> Achterzicht in het hoofdmenu.
2
2).
2
Als u meerdere camera's hebt gekoppeld, selecteert u >
Kies camera en selecteert u de camera waarvan u de naam
wilt wijzigen.
3
Selecteer > Instellingen > Wijzig naam.
Een gekoppelde camera verwijderen
Als u al 4 BC 35 camera's hebt gekoppeld met uw toestel, dient
u een gekoppelde camera te verwijderen voordat u een nieuwe
camera kunt koppelen.
1
Selecteer
> Achterzicht.
2
Selecteer zo nodig > Kies camera en selecteer de camera
die u wilt verwijderen.
3
Selecteer > Instellingen > Koppeling verwijderen.
4
Selecteer OK.
Instellingen voor draadloos en
netwerk
De instelling Snelle verbinding in- en
uitschakelen
De BC 35 draadloze achteruitrijcamera maakt gebruik van Wi‑Fi
om te communiceren met uw Garmin navigatietoestel. Door het
inschakelen van de instelling Snelle verbinding verhoogt u de
prioriteit van de cameraverbinding op het toestel. Hierdoor kan
het toestel sneller verbinding maken met de gekoppelde
camera, maar dit kan een nadelige invloed hebben op de
verbindingssnelheid voor andere Wi‑Fi toestellen.
1
Selecteer
> Achterzicht in het hoofdmenu.
2
Als u meerdere camera's hebt gekoppeld, selecteert u >
Kies camera en selecteert u de camera waarvan u de
instelling wilt wijzigen.
3
Selecteer > Instellingen.
4
Schakel het selectievakje Snelle verbinding in of uit.

Appendix

Specificaties
Ingangsspanning camera en
zender
Zekering zender
Stroomverbruik camera en
zender
Waterbestendigheid (camera)
Waterbestendigheid (zender)
Bedrijfstemperatuurbereik
*De camera is bestand tegen incidentele blootstelling aan water
tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga
voor meer informatie naar garmin.com/waterrating.
Van 9 tot 28 V gelijkstroom
500 mA, snelle zekering
150 mA bij 12 V gelijkstroom
IEC 60529 IPX7*
Niet waterdicht
Van -20° tot 70°C (van -4° tot 158°F)
Meerdere camera's

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave