Belichting-/scherpstelvergrendeling
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Stel scherp: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe en
druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrende-
len. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspan-
knop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
R Afhankelijk van de geselecteerde optie voor v KNOP AE/AF-VERGR. in het opnamemenu ( P 73), kunnen
scherpstelling en/of belichting ook vergrendeld worden door de knop AE-L/AF-L in te drukken. Scherpstelling en/
of belichting blijven zelfs vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt. Selecteer ENKEL AE-VERG. om
de belichting, maar niet de scherpstelling te vergrendelen, ENKEL AF-VERG. om de scherpstelling, maar niet
de belichting te vergrendelen of AE/AF-VERGRENDEL. om zowel scherpstelling als belichting te vergrendelen.
Welke optie ook geselecteerd is, de knop AE-L/AF-L kan niet worden gebruikt om de belichting te vergrendelen
als de handmatige stand gebruikt wordt (P 42).
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de knop AE-L/
AF-L ingedrukt.
R Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd bij k MODUS AE/AF-VERG. ( P 73), wordt de
scherpstelling en/of belichting vergrendeld als de knop AE-L/AF-L is ingedrukt en ze blijven
vergrendeld tot de knop nog een keer wordt ingedrukt.
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
P
2000
F5.6
200
P
2000
F5.6
200
P
2000
F5.6
200
45