• Controleer de gasvoordruk in de gasleiding op de meetnippel
(C) van het gasblok.
Let op! De minimale gasvoordruk is 20 mbar.
• Controleer de gasleiding tot aan de ketel op gasdichtheid
(volgens de geldende voorschriften, zie Hoofdstuk 8); de
maximale proefdruk aan de ingang van de gasleiding, met
C
geopende ketelgaskraan, bedraagt maximaal 60 mbar).
• Ontlucht de gasleiding door de meetnippel op het gasblok
C
los te draaien (draai hem weer vast zodra de leiding geheel
ontlucht is)
Check
Contrôler
• Controleer of de elektrische aansluiting inclusief aarde-
aansluiting juist is uitgevoerd.
• Controleer de elektrische aansluitingen van de thermostaat
en andere externe aansluitingen.
• Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en
luchttoevoer op dichtheid.
• Open de gaskraan in de gasleiding naar de ketel.
• Controleer de gasaansluitingen vóór het gasblok in de ketel
op dichtheid.
Check
Contrôler
21