5.10
Brandklep bevestigen
5.10.1
Algemeen
Bij de montage op een afstand van wanden of vloeren
alsmede de montage met een steenwolpakket moeten
de brandkleppen met draadstangen van staal (M10 –
M12) afgehangen worden. Ze moeten conform de
gevraagde brandweerstandsduur aan de massieve
vloer bevestigd worden. Overeenkomstig de plafonduit-
voering, moeten pluggen met brandveiligheidscertificaat
toegepast worden. Alternatief kunnen ophangingen
zonder pluggen als doorgestoken uitgevoerd worden.
Hierbij vindt de bevestiging van de draadstangen aan
de bovenzijde van de vloer met stalen moeren en ringen
plaats. Draadstangen tot 1,50 m lengte mogen onbe-
kleed blijven, grotere lengten moeten omkleed worden
(b.v. volgens Promat® Arbeitsblatt 478). Ophangingen
mogen alleen met het gewicht van de brandklep belast
worden, luchtkanalen moeten separaat afgehangen
worden. Gewicht [kg] FKA2-EU brandkleppen zie
Andere dan in de montage en bedieningshandleiding
omschreven bevestigingen, mogen ook de door een
geacrediteerd testinstituut vrijgegeven bevestigingen
toegepast worden. Dit geldt in het bijzonder voor de
naden in de wand of in de hoeken boven profielen en
consoles.
Afb. 78: Plafondbevestiging
1
Bevestiging met brandveilige schroeven
2
Doorsteek montage
Ä 9.
Brandklep Serie FKA2-EU
Brandklep bevestigen > Algemeen
Inbouw
89