6. In bedrijf stellen
Voorafgaand aan het in bedrijf stellen
•
Zorg ervoor dat de installatie en de elektrische aansluitingen juist zijn uitgevoerd.
•
Controleer het product en de accessoires op schade.
•
Zorg ervoor dat de veiligheidsvoorzieningen juist geïnstalleerd zijn.
•
Zorg ervoor dat de luchtaanvoer en -afvoer niet geblokkeerd zijn.
•
Zorg ervoor dat installatiemateriaal en ongewenste voorwerpen uit en van het product en de
kanalen verwijderd zijn.
Het inbedrijfstellen
1.
Zet de geïnstalleerde werkschakelaar in de 'OFF'- positie.
2.
Verwijder indien nodig onderdelen van het product.
3.
Draai de ventilatorwaaier met de hand om te controleren dat deze vrij draait. Zorg ervoor de
waaier in de aangegeven richting te draaien.
4.
Als u onderdelen hebt verwijderd om de waaier te kunnen draaien dienen deze opnieuw
aangebracht te worden.
5.
Zet de geïnstalleerde werkschakelaar in de 'ON'- positie.
6.
Start het product.
7.
Laat deze op het minimum toerental draaien.
8.
Verhoog de snelheid langzaam tot het maximum toerental.
9.
Controleer de vibratie in de behuizing en lagers tijdens alle snelheden.
10. Zorg ervoor dat geen enkele rotatiesnelheid ongewenste geluiden in het product veroorzaakt.
9