Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Voertuigprofiel Activeren; Uw Trailergegevens Wijzigen; Een Voertuigprofiel Bewerken; Dashcam - Garmin FLEET 780 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

• Om een trekker of een trekker-trailer combinatie toe te
voegen selecteert u Trekker.
3
Volg de instructies op het scherm om de voertuigkenmerken
in te voeren.
Nadat u een voertuigprofiel hebt toegevoegd, kunt u het profiel
bewerken en aanvullende gegevens invoeren, zoals het
voertuigidentificatienummer of het trailernummer.

Een voertuigprofiel activeren

1
Selecteer
> Navigatie > Voertuigprofiel.
2
Selecteer een voertuigprofiel.
De informatie over het voertuigprofiel wordt weergegeven,
inclusief de afmetingen en het gewicht.
3
Selecteer Selecteer.

Uw trailergegevens wijzigen

Voordat u uw trailerinformatie kunt wijzigen, moet u een
voertuigprofiel voor een trekker invoeren
toevoegen, pagina
2).
Wanneer u de trailer aan uw trekker wijzigt, kunt u de
trailergegevens in uw voertuigprofiel wijzigen zonder de
trekkergegevens te wijzigen. U kunt snel schakelen tussen vaak
gebruikte trailers.
1
Selecteer
> Navigatie > Voertuigprofiel.
2
Selecteer het voertuigprofiel van de trekker die u bij de trailer
wilt gebruiken.
3
Selecteer
.
4
Selecteer een optie:
• Als u een recente trailerconfiguratie wilt gebruiken,
selecteert u een trailerconfiguratie in de lijst.
• Als u een nieuwe trailerconfiguratie wilt invoeren,
selecteert u Nieuwe configuratie en voert u de
trailergegevens in.

Een voertuigprofiel bewerken

U kunt een voertuigprofiel bewerken om voertuiggegevens te
wijzigen of u kunt aan een nieuw voertuigprofiel gedetailleerde
gegevens toevoegen, zoals het voertuigidentificatienummer, het
trailernummer of de kilometerstand. U kunt ook de naam van
voertuigprofielen wijzigen of voertuigprofielen verwijderen.
1
Selecteer
> Navigatie > Voertuigprofiel.
2
Selecteer het voertuigprofiel dat u wilt wijzigen.
3
Selecteer een optie:
• Als u de voertuigprofielgegevens wilt wijzigen, selecteert u
en vervolgens het te wijzigen veld.
• Als u de naam van een voertuigprofiel wilt wijzigen,
selecteert u
>
• Als u het voertuigprofiel wilt verwijderen, selecteert u
> Wis.

Dashcam

De camera richten

WAARSCHUWING
Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.
U moet de dashcam elke keer dat u het toestel plaatst of
herplaatst richten.
1
Selecteer Dashcam.
2
Kantel het toestel om de camera te richten.
Dashcam
(Een voertuigprofiel
> Wijzig profielnaam.
Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de
horizonlijn moet zich midden tussen de boven- en onderkant
van het scherm bevinden.
TIP: Als de zuignap in het beeldveld van de dashcam
verschijnt, moet u de scharnierarm in de richting van de
zuignap verplaatsen.

Bedieningsknoppen van de dashcam

In sommige rechtsgebieden is het gebruik van dit toestel
verboden of gereguleerd. Het is uw verantwoordelijkheid op de
hoogte te zijn van en te handelen in overeenstemming met
toepasselijke wetten en regels over privacy in rechtsgebieden
waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.
U kunt de dashcam bedienen via de dashcam-app of het
meldingenpaneel.
Selecteer
> Dashcam of veeg vanaf de bovenrand van het
scherm omlaag.
Selecteer om een dashcam-opname op te slaan.
Selecteer om dashcam-opnamen te stoppen.
Selecteer om dashcam-opnamen te starten.
Selecteer om geluidsopnamen in te schakelen.
Selecteer om geluidsopnamen uit te schakelen.

Opnemen met de dashcam

• Wanneer de dashcam actief is, worden voortdurend beelden
vastgelegd, waarbij de oudste niet-opgeslagen videobeelden
steeds worden overschreven.
• U kunt dashcam-opnamen starten en stoppen met behulp
van de dashcam-bedieningsknoppen
van de dashcam, pagina
• Als u de optie Automatisch opnemen inschakelt
instellingen, pagina
met opnemen wanneer het toestel voeding ontvangt via de
steun. Dit is met name handig wanneer de steun is
aangesloten op een voeding die is verbonden met het
contactslot van het voertuig.
• Wanneer het toestel uit de steun wordt verwijderd of als de
steun geen stroom meer krijgt, stopt de dashcam na 15
seconden automatisch met opnemen.

Een dashcam-opname opslaan

U kunt een deel van de opgenomen videobeelden opslaan om
te voorkomen dat deze worden overschreven door nieuwe
videobeelden. Het toestel gebruikt standaard een sensor om
mogelijke aanrijdingen te detecteren en videobeelden van vóór,
tijdens en na het gedetecteerde ongeval op te slaan. U kunt
video-opnamen ook op elk gewenst moment handmatig
opslaan.
>
1
Selecteer terwijl de dashcam opneemt
Het toestel slaat videobeelden van vóór, tijdens en na het
selecteren van
2
Selecteer
nogmaals om de duur van de opslag te
verlengen (optioneel).
Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die
moeten worden opgeslagen.

Geluidsopname in- of uitschakelen

In sommige rechtsgebieden is het maken van geluidsopnamen
met dit toestel mogelijk verboden of gereguleerd. Het is uw
verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en te handelen in
overeenstemming met toepasselijke wetten en regels over
privacy in rechtsgebieden waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.
LET OP
(Bedieningsknoppen
3).
17), begint de dashcam automatisch
> Dashcam >
op.
LET OP
(Dashcam-
.
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fleet 790

Inhoudsopgave