Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven
aanpassen, pagina
12).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
1
Selecteer
> Navigatie > Kaart en voertuig > Mijn
Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Instellingen voor routevoorkeur
Selecteer
> Navigatie > Routevoorkeuren.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen
gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies uit die veel
aandacht van de gebruiker vragen.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
navigatie-aanwijzingen in.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends, Waar ik was en Reislog.
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer
> Navigatie > Hulp voor de bestuurder.
Hoorbare waarschuwingen voor bestuurder: Hiermee
schakelt u hoorbare waarschuwingen in voor elk type
waarschuwing voor de bestuurder
waarschuwen van de bestuurder, pagina
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of
roodlichtcamera nadert.
Verkeersinstellingen
Selecteer
> Navigatie > Verkeersinfo in het hoofdmenu.
Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto
selecteert u automatisch de beste beschikbare
verkeersinformatie.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op
verzoek optimale alternatieve routes kiezen
route vermijden, pagina
Garmin fleet instellingen
(De kaartlagen
(Functies voor het
4).
(Files op uw
7).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de
vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing
weergeeft.
Dashcam-instellingen
Selecteer
> Dashcam.
Camera Placement: Hiermee kunt u de hoogte van het voertuig
en de camerapositie instellen en de dashcam richten.
Automatisch opnemen: De dashcam start automatisch met het
maken van video-opnamen als u het toestel inschakelt.
Automatic Incident Detection: Videobeelden worden
automatisch opgeslagen als het toestel een mogelijk ongeval
detecteert.
Forward Collision Warning: Hiermee kunt u de
botsingsdetectiewaarschuwing inschakelen en de
gevoeligheid daarvan instellen. Bij een hogere gevoeligheid
wordt u eerder gewaarschuwd dan bij een lagere
gevoeligheid.
Lane Departure Warning: Geeft een waarschuwing als het
toestel detecteert dat u mogelijk per ongeluk een
rijbaanmarkering overschrijdt.
Videoresolutie: Hiermee kunt u de resolutie en kwaliteit van
dashcam-opnamen instellen.
Geluidsopname: Schakelt het opnemen van audio in of uit
tijdens het opnemen met de dashcam.
Gegevensprojectie: De opgenomen videobeelden worden
voorzien van datum-, tijd-, locatie- en snelheidsgegevens.
Opnemen na stroomstoring: Als de externe voeding is
uitgevallen, blijft het toestel gedurende een geselecteerde
periode video-opnamen maken.
Verbinding maken met een draadloos
netwerk
1
Selecteer
> Wi-Fi.
2
Selecteer indien nodig de schakelaar om draadloze
netwerktechnologie in te schakelen.
3
Selecteer een draadloos netwerk.
4
Voer indien nodig de coderingssleutel in.
Het toestel maakt verbinding met het draadloze netwerk. Het
toestel onthoudt de netwerkinformatie van deze locatie en maakt
in de toekomst automatisch verbinding.
Scherminstellingen
Selecteer
> Scherm.
Brightness Level: Stelt het helderheidsniveau op uw toestel in.
Adaptive Brightness: Past de helderheid van de
schermverlichting automatisch aan het omgevingslicht aan
als het toestel uit de houder is genomen.
Theme: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in. Als u de
optie Automatisch selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de
tijd van de dag.
Wallpaper: Stelt een achtergrond op uw toestel in.
Sleep: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in de
slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt.
Daydream: Schakelt de schermbeveiliging Dagdroom in of uit.
Font size: Vergroot of verkleint de lettergrootte op uw toestel.
When device is rotated: Hiermee kan het scherm automatisch
schakelen tussen de staande en liggende weergavemodi op
basis van de oriëntatie van het toestel of de huidige
weergavemodus behouden.
Cast: Hiermee kunt u de inhoud van het toestelscherm
draadloos weergeven op een compatibel extern scherm.
17