Plaats en functie van de bedieningsorganen
Beschrijving van de bedieningsorganen op het
voorpaneel
In dit hoofdstuk wordt informatie verschaft omtrent de plaats en functie van de diverse bedieningsorganen
op het voorpaneel en op de bijgeleverde afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden de bladzijden
die tussen haakjes zijn vermeld. Bovendien wordt informatie gegeven over de aanduidingen die u in het
uitleesvenster ziet.
1
?/1
7
1 Aan/uit-schakelaar ?/1 (12, 21)
Druk op deze schakelaar om de minidisc-recorder
in te schakelen. Bij inschakelen van het apparaat
dooft het indicatorlampje van de schakelaar. Druk
nogmaals op de schakelaar om de minidisc-
recorder uit te schakelen. Het indicatorlampje
wordt dan weer rood.
2 Opnametoets z (13, 17, 18)
Druk op deze toets om op de minidisc op te
nemen, om naar het geluid van de ingangsbron te
luisteren, of om muziekstuknummers aan te
brengen.
3 Minidisc-insteekgleuf
Steek de minidisc op de afgebeelde wijze in de
gleuf.
Met de pijl naar de
minidisc-recorder gericht
4
2
3
z
g
Met de labelzijde
naar boven
4
4 Uitleesvenster (6, 7)
Toont diverse informatie.
5 Stop/uitwerptoets x/Z (13, 21, 29)
Druk op deze toets om te stoppen met afspelen of
opnemen of om de ingestelde montagebewerking
te laten vervallen.
Druk hierop om de minidisc te verwijderen
wanneer de minidisc-recorder gestopt is.
6 Zoek/instelknop ./>, weergave/
pauzetoets u (13, 21, 22, 25, 28)
Draai aan deze knop om een bepaald muziekstuk
op te zoeken.
Druk op de toets om te beginnen met afspelen of
om het afspelen of opnemen te pauzeren.
Druk ook hierop om de gekozen functie uit te
voeren.
7 Afstandsbedieningssensor
Richt de afstandsbediening bij gebruik naar deze
sensor (
).
5
6
. >
x/Z
PUSHu