Opmerkingen betreffende het
opnemen (vervolg)
U kunt alleen een eerste-
generatie kopie* maken via de
digitaal-naar-digitaal verbinding.
Hieronder volgen een aantal voorbeelden:
• U kunt een digitale kopie maken van een in de
handel verkrijgbare digitale geluidsbron (bijv.
een compact disc of minidisc), maar het is niet
mogelijk een volgende kopie te maken van deze
eerste-generatie kopie.
• U kunt een digitale kopie maken van een
digitaal opgenomen, analoge geluidsbron (bijv.
een grammofoonplaat of een muziekcassette) of
van een digitale satellietuitzending, maar het is
niet mogelijk een volgende kopie te maken van
deze eerste-generatie kopie.
* Een eerste-generatie kopie is de eerste rechtstreekse
opname van een digitale geluidsbron via de digitale
ingangsaansluiting van de minidisc-recorder.
Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt vanaf
een CD-speler die is aangesloten op de DIGITAL
(OPTICAL) IN aansluiting, is dat een eerste-
generatie kopie.
Opmerking
De beperkingen van het SCMS één-generatie
kopieersysteem zijn niet van toepassing wanneer u
een opname via de analoog-naar-analoog
aansluitingen maakt.
12
Opnemen op een
minidisc
Hieronder ziet u de procedure voor het maken van
een normale opname. Als er reeds materiaal op de
minidisc is opgenomen, zal de minidisc-recorder
automatisch beginnen met opnemen aan het einde
van de reeds gemaakte opname.
Z
Z
X
N
N
.
./>
m
1
Druk op de ?/1 schakelaar om de
minidisc-recorder in te schakelen.
Het indicatorlampje van de schakelaar op het
voorpaneel dooft.
2
Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc in de minidisc-recorder (zie
blz. 4).
3
Druk herhaaldelijk op de INPUT toets
om de ingangsaansluiting (stekkerbus)
te kiezen waarvan u iets wilt opnemen.
Voor het opnemen via de
DIGITAL (OPTICAL) IN
aansluiting
LINE (ANALOG) IN
aansluitingen
4
Desgewenst kunt u de opnamefunctie
kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden
"Extra-lange opnamen" op blz. 15.
INPUT
?/1
?/1
x
X
x
z
z
>
M
+
–
g
Kiest u
Optical In
Analog In