Installatie en bediening
Bedieningspaneel
Afb. 6
1. Controlelampje
2. Verlichtingsschakelaar
3. Schakelaar AAN/UIT
4. Temperatuurregelaar
Instellingen
•
Gebruik de roterende temperatuurregelaar om het gewenste temperatuurniveau
in te stellen (1 - 7).
Na het instellen van het temperatuurniveau gaat het groene bedrijfsindicatielampje
branden. Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, dooft het controlelampje en gaat
weer branden wanneer de temperatuur van de GN-containerkamer stijgt.
•
Zet de temperatuurregelaar op "0", schakel het apparaat uit met de
tuimelschakelaar en haal het apparaat van het lichtnet (trek de stekker uit het
stopcontact!) als het lange tijd niet zal worden gebruikt.
125508
NL
17 / 21