6.2
De factoren die op de metingfout invloed hebben
6.2.1 Luchtbellen
3
Een kleine luchtbel, bijvoorbeeld 1 mm
, heeft een aanzienlijke invloed op de meting,
indien het monster klein is. De opwaartse kracht wordt daardoor met bijna 1 mg
vergroot, waardoor een fout van 2 cijfers ontstaat. Daarom is het van groot belang
dat er geen luchtbellen aan de vaste stof in de vloeistof aankleven. Hetzelfde geldt
tevens voor het zinklood ingedompeld in de gemeten vloeistof.
Indien de luchtbellen verwijderd kunnen worden door draaien, dient dat voorzichtig te
worden gedaan zonder de vloeistof te laten morsen en de schaal met de zeef door
water te laten bevochtigen. Door het bevochtigen van het ophangelement van de
schaal met zeef wordt het gewicht vergroot.
De monsters van vaste stoffen of van het zinklood dienen niet met vingers te worden
aangeraakt. Met vet bedekte oppervlaktes veroorzaken het ontstaan van luchtbellen
indien het gemeten voorwerp in een vloeistof wordt ingedompeld.
De monsters van vaste stoffen (en in het bijzonder vlakke voorwerpen) dienen niet
op de schaal met zeef buiten de vloeistof te worden geplaatst omdat er tijdens het
indompelen luchtbellen kunnen ontstaan. De bodem van de schaal met zeef dient
aanvullend op luchtbellen gecontroleerd te worden na indompelen van het gemeten
voorwerp in de vloeistof.
6.2.2 Het monster van de vaste stof
Indien het monster een te groot volumen heeft en in de vloeistof in ingedompeld,
stijgt het vloeistofpeil in de glazen maatcilinder. Het leidt daartoe dat een deel van
het ophangelement van de schaal met zeef wordt ingedompeld en de opwaartse
kracht stijgt. Daardoor wordt het monstergewicht in de vloeistof kleiner.
De monsters met veranderend volumen of die de vloeistof opnemen, kunnen niet
worden gemeten.
6.2.3 Vloeistoffen
Men dient met de watertemperatuur rekening te houden. De waterdichtheid wijzigt
met ca. 0,01% per graad Celsius. Indien de temperatuurmeting een fout bevat van 1
graag Celsius, wordt de 4de positie van de meting onprecies.
6.2.4 De oppervlakte
Het ophangen van de schaal met zeef dringt de vloeistofoppervlakte door. De
toestand verandert continu. Indien het monster of het zinklood redelijk klein zijn,
wordt de reproduceerbaarheid van de resultaten door oppervlaktespanning
verslechterd. Door toevoegen van een kleine hoeveelheid afwasmiddel kan de
oppervlaktespanning worden overgeslagen en de reproduceerbaarheid worden
vergroot.
6.2.5 Glazen zinklood voor vloeistofmetingen
Om de onderzochte vloeistoffen bij dichtheidsbepaling van vloeistoffen te besparen,
dient men kleine klazen meetcilinders en juiste glazen zinkloden te gebruiken. In feite
dient men op te letten dat een grotere glazen zinklood grotere precisie betekent.
Het is gewenst dat de opwaartse kracht en volumen van de glazen zinklood zo
precies mogelijk worden bepaald. Deze resultaten worden toegepast bij omrekenen
van de vloeistofdichtheid zowel in de noemer als ook in de teller van de formule.
27
PBS-A03/A04-BA-nl-1614