Het apparaat
kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het
apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst
de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen.
Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode
invoeren.
Schermsymbolen
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS- of een
GSM-netwerk (netwerkdienst). De balk naast het
pictogram geeft de signaalsterkte van het netwerk
op uw huidige locatie aan. Hoe hoger de balk, des te
sterker is het signaal.
HSDPA (High-speed downlink packet access) / HSUPA
(High-speed uplink packet access) (netwerkservice)
in het UMTS-netwerk is geactiveerd.
Het apparaat gebruikt het profiel Offline en is niet
verbonden met een mobiel netwerk.
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe sterker
de batterij is opgeladen.
Er staan ongelezen berichten in de map Inbox in
Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
16
De map Outbox in Berichten bevat berichten die nog
niet zijn verzonden.
U hebt oproepen gemist.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een wekker ingesteld.
U hebt het profiel Stil geactiveerd. Er klinkt geen
beltoon bij een inkomend gesprek of bericht.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er is een Bluetooth-verbinding tot stand gebracht.
Als het symbool knippert, probeert het apparaat
verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
in de wachtstand staat.
Er is een EGPRS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
in de wachtstand staat.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
geeft aan dat de
geeft aan dat de