Druk de DRY schakelaar in. Deze knop moet uitgaan en het groene HEATER
lampje moet gaan branden.
Test de temperatuur regeling door de Centurion Transpirator te laten draaien
tot het HEATER lampje gaat knipperen. Dit zou normaal gesproken minder
dan 5 minuten moeten duren (bij 21C). Nadat het lampje is gaan knipperen
moet het display een waarde aangeven tussen de 102 en 108F.
H. Het testen van de "Geknikte slang"- en Oververhitting - beveiliging.
Laat de CENTURION TRANSPIRATOR II op normale werktemperatuur (102 – 108
F) draaien. Blokkeer de uitstroomopening van de aanvoerslang met een doek of is
dergelijks, zodat er geen lucht meer uit komt. Doe dit niet met de blote hand; de
uitstromende lucht kan behoorlijk heet worden. Na korte tijd moet de machine
stoppen en het rode "FAULT" lampje moet gaan branden. Herstart de machine door
de aan/uitschakelaar eerst in de stand OFF te zetten en daarna weer op ON.
I. Het bevestigen van het mond/neusmasker aan de aanvoerslang.
Na de bevestiging van het mond/neusmasker is de CENTURION TRANSPIRATOR II
gereed voor de behandeling van het paard. (zie sectie 5.2.2)
5.2.2. Het aanbrengen van TRANSPIRATOR II aan het paard.
a) Bereid de Transpirator II voor: De Transpirator II kan op ieder gewenst
tijdstip gebruikt worden binnen 24 uur na afronding van de dagelijkse start
procedure (5.2.1) en tenminste 3 minuten na de laatste reiniging met Sanizide
van het masker tussen twee paarden in.
b) Set up van de Transpirator II: Controleer of het water reservoir vol is (met de
machine op een vlakke ondergrond). Stop het stroomsnoer in een geaard
stopcontact. Gebruik geen, niet geaarde stopcontacten of verlengsnoeren.
Zorg dat het stroomsnoer buiten het bereik van het paard is en dat er niemand
over kan struikelen.
Plaats de Centurion Transpirator II op de grond buiten bereik van het paard,
maar voldoende dicht bij dat er ruimte in de aanvoerslang zit. Controleer of de
machine stevig op de grond staat (niet op losse stenen) onder een hoek van
maximaal 10. De perfecte plaats is buiten de stal aan de linkerkant zodat de
vulopening en zichtbuis te zien zijn en de kant waar de aanvoerslang uit komt
aan de kant van het paard. De aanvoerslang moet van de grond gehouden
worden d.m.v. het bandje vastgemaakt aan de stal. Dit zorgt voor
bewegingsruimte en voorkomt dat het paard op de slang trapt.
c) Controleer de output temperatuur: Start de machine en wacht totdat het
groen lampje knippert en het display een waarde tussen 102 en 108 aangeeft
voor het het paard aan te bieden. GEBRUIK HET NIET OP EEN PAARD ALS
DE TEMPERATUUR BOVEN DE 109F STIJGT.
23