11
10BHoofdstuk
: Alarminstellingen
3. Selecteer de gewenste alarmuitvoer en klik op een van de volgende knoppen:
•
Clear (Wissen): Schakel uit om de alarmuitvoer te stoppen.
•
Trigger All (Alles activeren): Alle alarmuitvoeren tegelijk activeren. Deze
handeling kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd wanneer u ze moet testen.
•
Clear All (Alles wissen): Alle alarmuitvoeren tegelijk stoppen.
4. Klik op
Back
(Terug) om terug te keren naar de live-weergavemodus. Het
alarm is uitgezet.
- Of -
1. Druk op de knop
Het alarm is uitgezet.
Systeemmeldingen instellen
Door systeemmeldingen in te stellen kan de DVR u op de hoogte stellen
wanneer er zich onregelmatigheden voordoen en bepaalt u hoe u voor de
gebeurtenis wordt gewaarschuwd.
U kunt de systeemstatus snel controleren door naar de status-LED's op het
voorpaneel te kijken. Wanneer er een onregelmatige gebeurtenis is opgetreden
met het systeem, wordt een pictogram weergegeven op het scherm om u te
waarschuwen. Zie Statusinformatie op pagina 31 voor meer informatie.
De systeemmeldingen zijn als volgt:
•
HDD vol: Alle geïnstalleerde HDD's zijn vol (de optie Overwrite
(Overschrijven) is uitgeschakeld).
•
HDD-fout: Fouten die zich voordeden terwijl er bestanden naar de HDD
werden geschreven, geen HDD geïnstalleerd of de HDD startte niet.
•
Verb. m netw. verbr.: Netwerkkabel niet verbonden.
•
IP-conflict: Conflicterende instelling van IP-adres.
•
Illeg. login: Verkeerde gebruikers-ID of wachtwoord gebruikt.
•
Abnormaal videosign.: Instabiel beeldsignaal of beelduitval gedetecteerd.
•
Inv./uitv. videostnd komt n overeen: I/O-beeldstandaarden komen niet
overeen.
•
Abnormale opname: Opname is mislukt vanwege problemen met de
encoder of harde schijf.
Zie "Beschrijving van soorten alarmmeldingen" op pagina 107 voor meer
informatie over de verschillende beschikbare alarmmeldingstypen.
116
Alarm
(Alarm) op het voorpaneel of de afstandsbediening.
TruVision DVR 41 Gebruikershandleiding