Luchtdruk en weer
ü Het apparaat is ingeschakeld.
1. Druk 2 seconden op de toets WEATHER (12).
ð De eenheid van de weergave Luchtdruk (28) knippert.
2. Druk op de toets UP (7), resp. DOWN (15), voor het
omschakelen tussen de eenheden hPa en inHg.
3. Druk op de toets WEATHER (12), voor het selecteren van
de gewenste eenheid.
ð De instelling van de luchtdruk opent en de weergave
Luchtdruk (28) knippert.
Info
De waarde 1012 hPa is vanuit de fabriek ingesteld, dit
komt overeen met de atmosferische druk op
zeeniveau.
4. Druk op de toets UP (7), resp. DOWN (15), als u de
luchtdruk handmatig wilt aanpassen.
5. Druk op de toets WEATHER (12), voor het bevestigen van
de instelling.
ð De instelling voor het weer opent en de weergave
Weersvoorspelling (27) knippert.
Info
Vanuit de fabriek is half bewolkt vooringesteld. De
weersvoorspelling zal zich automatisch aanpassen aan
de gemeten luchtdruktrend.
6. Druk op de toets UP (7), resp. DOWN (15), als u het weer
handmatig wilt aanpassen.
7. Druk op de toets WEATHER (12), voor het bevestigen van
de instelling en om het menu te sluiten.
Temperatuuralarm inschakelen
54
Pos. Weergave
Betekenis
52
Alarm bovengrens Brandt, als een bovengrens voor het
temperatuuralarm is ingesteld
Knippert, als de bovengrens wordt
overschreden
53
Alarm ondergrens Brandt, als een ondergrens voor het
temperatuuralarm is ingesteld
Knippert, als de ondergrens wordt
overschreden
54
Temperatuur-
Brandt, als het temperatuuralarm is
alarm
ingeschakeld
12
52
53
thermohygrometer BZ290S
Een alarm bij het overschrijden of onderschrijden van een
bepaalde buitentemperatuur kan worden ingeschakeld:
ü Het alarm is uitgeschakeld. Deze instelling is standaard
vanuit de fabriek.
1. Druk op de toets ALERT (14), voor het inschakelen van het
alarm.
ð De indicatie Temperatuuralarm (54) brandt.
ð Het alarm klinkt, als de betreffende doeltemperatuur
wordt overschreden of onderschreden.
Temperatuuralarm uitschakelen
ü Het alarm is ingeschakeld.
1. Druk op de toets ALERT (14), voor het uitschakelen van het
alarm.
ð De indicatie Temperatuuralarm (54) gaat uit.
Temperatuuralarm instellen
1. Druk 2 seconden op de toets ALERT (14).
ð De instelling voor de bovengrens is geactiveerd en de
temperatuurweergave knippert.
2. Druk op de toets UP (7) resp. DOWN (15), voor het instellen
van de bovenste temperatuurgrens.
3. Druk op de toets ALERT (14), voor het bevestigen van de
instelling.
ð De indicatie Alarm bovengrens (52) brandt.
ð De instelling voor de ondergrens is geactiveerd en de
temperatuurweergave knippert.
4. Druk op de toets UP (7) resp. DOWN (15), voor het instellen
van de onderste temperatuurgrens.
5. Druk op de toets ALERT (14), voor het bevestigen van de
instelling.
ð De indicatie Alarm ondergrens (53) brandt.
ð Het temperatuuralarm klinkt, zodra de ingestelde
grenswaarden worden overschreden of onderschreden.
NL