Bediening
Bij het plaatsen van het apparaat de volgende aanwijzingen
opvolgen:
• niet blootstellen aan direct zonlicht
• niet direct boven een verwarming plaatsen
• bij voorkeur aan een binnenwand plaatsen, koelere
buitenwanden vermijden
Bij het plaatsen van de buitensensor de volgende aanwijzingen
opvolgen:
• niet blootstellen aan direct zonlicht
• tegen directe regen beschermd aanbrengen
• niet aanbrengen in de buurt van deur- en raamopeningen
• niet horizontaal uitlijnen
min 15 cm
Tips en aanwijzingen m.b.t. luchtvochtigheid in
woonruimten
Algemeen:
In medische studies van de afgelopen jaren is bevestigd dat een
verhoogde relatieve luchtvochtigheid in woningen van meer dan
50 à 60 % astmatische en allergische aandoeningen stimuleert.
Daarentegen is een lage relatieve luchtvochtigheid van 30 à
40 % geen bezwaar. In een strenge winter heerst er in
woningen met een goede luchtwisseling af en toe zelfs een
relatieve luchtvochtigheid van minder dan 30 %, zonder dat dit
schadelijk is voor de gezondheid.
10
De mate van luchtvochtigheid in woonruimtes tijdens de
stookperiode van oktober tot april bepaalt u als bewoner
grotendeels zelf. Zo'n tien liter waterdamp heeft een
huishouden met 3 à 4 personen gemiddeld per dag af aan de
ruimtelucht, o.a. door douchen, wassen, koken en uitademen.
Omdat venstervoegen vandaag de dag zeer goed afgesloten zijn
om energiekosten te besparen en geluid te reduceren, moet
deze luchtvochtigheid meerdere malen per dag naar buiten
worden afgevoerd.
Het soort verwarming en ventilatie bepaalt de relatieve
luchtvochtigheid die 's winters gemiddeld heerst in een woning.
Omdat koude lucht altijd een lager absoluut vochtgehalte heeft
dan normale ruimtelucht, kan de luchtvochtigheid in de winter
kinderlijk eenvoudig worden gereduceerd door ventileren
(dagelijks herhaaldelijk kort luchten), waarbij droge buitenlucht
wordt binnengelaten. Elke woning (zonder ventilatiesysteem)
heeft, afhankelijk van het aantal bewoners en de vochtafgifte,
meerdere malen per dag een luchtwisseling nodig.
De noodzaak van het begrenzen van de relatieve
luchtvochtigheid om hoge waarde te voorkomen, bestaat alleen
tijdens de stookperiode, die begint wanneer de verwarming in
de herfst aan gaat. Het is aan te bevelen in de hele woning een
temperatuur van circa 20 °C aan te houden.
In de winter:
Bij buitentemperaturen onder ca. +5 °C ontstaat bij een
voldoende luchtverversing en ca. 20 °C eenvoudig een relatieve
luchtvochtigheid van 40 tot 50 %. Bij meer dan 50% moet
worden geventileerd.
In vorstperioden is een luchtvochtigheid in binnenruimten van
minder dam 40 % r.v. volledig normaal. Vooral in oudere
gebouwen met een geringe warmte-isolatie moet 40 tot
50 % r.v. (bij circa 20 °C) als bovengrens worden aangehouden,
omdat bij langdurig overschrijden hiervan een verhoogd risico
voor schimmelvorming bestaat.
In het voor- en najaar:
Bij mildere buitentemperaturen van gemiddeld 5 tot 15 °C, is
een hoge luchtvochtigheid van 50 tot 60 % r.v. mogelijk.
Houd graag rekening met het volgende:
Warme ruimten zijn relatief droog en warmere ruimten worden
relatief vochtiger. Daarom wordt geadviseerd een
ruimtetemperatuur van 16 °C niet te onderschrijden.
Goed ventileren:
Als de ramen regelmatig beslaan of er schimmel op de muren
komt, wordt het tijd de eigen gewoontes na te gaan en zich
opnieuw te oriënteren. Daarbij kunnen de antwoorden op de
volgende vragen u verder helpen:
Houd er graag rekening mee dat de hygrometer niet in
aanraking mag komen met heet water of waterdamp, omdat
anders de meetnauwkeurigheid niet meer kan worden
gegarandeerd.
thermohygrometer BZ290S
NL