2.0
Veiligheid
2.1
Algemeen
Deze handleiding is geschreven voor de
bediener en voor het onderhouds- en repa-
ratiepersoneel. Een gefundeerde technische
opleiding en technisch begrip zijn voorop-
gesteld. Personen die niet over voldoende
kwalificatie beschikken, mogen de pomp
niet installeren, bedienen, onderhouden of
repareren.
Bij de installatie, het bedrijf, het onderhoud
en de reparatie van de pomp in elk geval de
telkens geldende nationale veiligheidsvoor-
schriften en voorschriften ter preventie van
ongevallen in acht worden genomen.
Vóór de uitvoering van onderhoudswerk-
zaamheden moeten bovendien de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen worden:
Als het gepompte medium een gevaarlijke of
schadelijke substantie is, moet het sys-teem
geneutraliseerd en ontlucht worden. Daar-
voor moet u de pomp absoluut drukloos
maken.
Vergewis u er bij het reinigen van de pomp
of zijn componenten ervan, dat alle preven-
tieve veiligheidsmaatregelen getroffen zijn.
Pompen die verkeerd geïnstalleerd, onop-
lettend bediend of gebrekkig onderhouden
worden, zijn potentiële gevarenbronnen.
Het negeren van de preventieve veiligheids-
maatregelen kan leiden tot ernstig persoon-
lijk letsel of tot beschadiging van de pomp
en aangesloten aggregaten.
Bij pompinstallaties met veiligheidsbekle-
ding moet deze vóór de inbedrijfstelling zo-
als voorgeschreven worden aangebracht.
Bij direct of indirect veiligheidsrelevan-
te gebreken moet de pomp onmiddellijk
stilgelegd en tegen opnieuw inschakelen
beveiligd worden. Pomp pas weer in bedrijf
DEPA
Luchtgedreven membraanpompen
®
nemen, als alle gebreken geëlimineerd wer-
den.
2.2
Gevarenbronnen
De pomp werkt met pneumatische en hy-
draulische energieën, die deels onder hoge
druk staan.
Al naargelang zijn uitrusting werkt de pomp
ook met elektrische energie.
Bij werkzaamheden aan het pneumatische
of hydraulische systeem van de pomp deze
eerst drukloos maken.
Bij werkzaamheden aan het elektrische
systeem van de pomp eerst de
stroomtoevoer onderbreken.
Verander nooit drukinstellingen tot boven de
in de handleiding genoemde waarden.
De veiligheidsinrichtingen mogen nooit ver-
wijderd of door verandering buiten werking
gesteld worden.
2.3
Toegelaten bedieners
De pomp mag alleen bediend, onderhouden
en gerepareerd worden door bevoegde en
geïnstrueerde personen. Personen die on-
der invloed staan van alcohol, medicijnen of
verdovende middelen, mogen deze pomp
niet installeren, bedienen, onderhouden of
repareren.
2.4
Doelmatig gebruik
De luchtgedreven membraanpomp is een
werkmachine, die speciaal werd ontwikkeld
voor het transporteren van agressieve,
abrasieve en viskeuze vloeistoffen. Elk
ander gebruik is niet-doelmatig en leidt tot
vervallen van de garantie.
21