Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de
machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen.
2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de
filtertussenstuk (Figuur 26) schoon.
Figuur 26
1. Oliefilter
2. Pakking van tussenstuk
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Figuur 26).
4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk, draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het
filter vervolgens nog een extra 2/3 tot 1 slag vast
(Figuur 26).
5. Vul het carter met het juiste type verse olie; zie
Motorolie controleren.
6. Laat de motor ongeveer drie minuten draaien, zet
de motor af en controleer op olielekken rond het
oliefilter.
7. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig
olie bij.
De afstandbediening en
basiseenheid verbinden
Belangrijk: Lees de hele procedure voordat u
de afstandbediening en basiseenheid probeert te
verbinden.
Voordat u het systeem kunt gebruiken moet de
afstandbediening in communicatie staan met de
basiseenheid. De afstandbediening wordt door
de fabrikant verbonden met de basis. Dit gebeurt
door middel van de verbindingsprocedure. Als u
de communicatie tussen de afstandbediening en de
3. Adapter
basiseenheid moet herstellen (bv. als u een nieuwe
of reserveafstandbediening voor het eerst gebruikt
met een bestaande basiseenheid) moet u de volgende
verbindingsprocedure uitvoeren.
Opmerking: Als u de afstandbediening met een andere
basiseenheid verbindt, wordt de verbinding van die
afstandbediening met de oorspronkelijke basiseenheid
verbroken.
1. Schakel de stroom van de basiseenheid uit.
2. Ga met de afstandbediening in de hand in de buurt
van de basiseenheid staan op een plaats waar zich
geen obstakels tussen de twee organen bevinden.
3. Houd tegelijkertijd de knoppen verbinden en
verbreken ingedrukt. TX-lampjes ononderbroken
groen.
4. Houd de twee knoppen ingedrukt tot de LINK-led
oranje knippert.
Opmerking: Als de knipperende LINK-led
ononderbroken gaat branden, werd de
verbindingsprocedure afgebroken en moet u deze
opnieuw uitvoeren om de communicatie op te
starten.
5. Als de LINK-led oranje knippert, laat u de twee
knoppen los. De drie leds knipperen en de gebruiker
heeft nu twee (2) seconden om de volgende stap uit
te voeren.
Opmerking: Als de volgende knop niet binnen
de twee seconden wordt ingedrukt, wordt de
verbindingsprocedure afgebroken en moet deze
opnieuw gestart worden om de verbinding te leggen.
6. Houd de knop verbinden ingedrukt. De RX-led
dooft, de TX-led gaat ononderbroken groen
branden, en de LINK-led licht ononderbroken
oranje op.
7. Schakel de basiseenheid in en blijf de knop verbinden
ingedrukt houden.
De afstandbediening en de basiseenheid beginnen
een communicatieverbinding te leggen terwijl u de
knop verbinden ingedrukt houdt. Als de procedure
voltooid is, blijft de oranje LINK-led branden, de
RX-led stopt met rood te knipperen en de TX-led
gaat ononderbroken groen branden (knop blijft
ingedrukt) tot de knop wordt losgelaten. Op dat
moment begint TX groen te knipperen, wat betekent
dat de afstandbediening aan het verzenden is.
8. Laat de knop verbinden los.
RX dooft en TX knippert kortstondig groen voordat
ook dit lampje dooft.
25