Overzicht waarschuwingen
Prioriteit Stand
Hoog
Laag
1*) Drukwaarde is slechts een voorbeeld, grenswaarden kunnen door de deskundige werkplaats aan de hand van de
instructies van de fabrikant opgeslagen worden.
2*) Hoge waarschuwingstrappen knipperen door een wisseling van de symbolen tussen positieve en negatieve modus.
3*) Het display wisselt tussen het getoonde symbool en de drukwaarde.
4*) Het symbool van het waarschuwingsbericht voor het drukverschil wordt weergegeven voor de twee betrokken dub-
bel gemonteerde banden waartussen het drukverschil werd gedetecteerd.
Instructies bij de boven vermelde fouten staan in het gebruikershandboek!
►
Corrigeer de bandenspanning alleen als de bandentemperatuur overeen-
stemt met de omgevingstemperatuur. Anders bestaat er een risico dat de
verkeerde druk ingesteld wordt.
Waarschuwings-
Symbool
melding
BANDENSPANN.
VERLIES
3*)
6.2
ZEER LAGE
BANDENSP.
1*), 2*)
SENSOR CONTR.
2*)
8.2
LAGE BANDENSP.
1*)
115
TEMPERATUUR
9.6
DRUKVERSCHIL
4*)
GEEN ONTVANGST
SENSOR DEFECT
Fout
Continu, snel drukverlies. Bandenpech
tot aan de volledige vernieling van de
band is mogelijk.
De bandenspanning daalt onder de
aanbevolen alarmgrenswaarde. Ban-
denpech tot aan de volledige vernie-
ling van de band is mogelijk.
De bandsensor is niet meer goed
bevestigd.
De bandenspanning daalt onder de
aanbevolen waarschuwingsgrens-
waarde. De band kan permanent
beschadigd raken.
De gemeten temperatuur in de band
ligt boven de 115 °C. De bandsensor
werkt niet meer bij 120 °C.
Het bandenspanningverschil tussen
twee dubbele banden overschrijdt een
bepaalde drempelwaarde. De banden
kunnen op de lange termijn verschil-
lend slijten.
Vanwege onvoldoende signaalsterkte
kan er geen sensorprotocol weergege-
ven worden.
Sensor is defect.
AANWIJZING
3