Stand
Functie
1. Tik op de desbetreffende
virtuele toets om een heel woord
in te geven.
2. Als het woord juist wordt
weergegeven, tikt u op
T9
om een spatie in te voegen. Als
het juiste woord niet wordt
weergegeven, selecteert u een
alternatief uit de lijst die
verschijnt.
Tik op de desbetreffende virtuele
Cijfer
toets om een cijfer in te geven.
Tik op de desbetreffende virtuele
Symbool
toets om een symbool te
selecteren.
28
Tekstinvoer met handschrift op
volledige schermgrootte
1. Wijzig de tekstinvoermethode in Schr. voll.
sc.
2. Schrijf de tekens op een willekeurige plek
op het scherm.
Tik op Abc om tussen hoofdletters en
kleine letters te wisselen of om cijfers of
symbolen te gebruiken.
Tekstinvoer met handschriftvak1
1. Wijzig de tekstinvoermethode in Schrijven
vak 1.
2. Schrijf de tekens in het schrijfgebied onder
aan het scherm.
Schrijf cijfers en symbolen in de kolom ?1
aan de rechterzijde van het schrijfgebied.
Tekstinvoer met handschriftvak2
1. Wijzig de tekstinvoermethode in Schrijven
vak 2.