Offset buffer: K
Volgordeomkering:
Uit
In
Aanstuurvolgorde:
Conf. ext. ingang:
Maximale voorverw.tijd:
WW in cascade:
BT doorverwarmen:
Max. waarde VL-temp.correctie: K
Configuratie systeemschema
Systeemschemacode:
Configuratie FM5:
Configuratie FM3:
Multif.uitg. FM5:
Multif.uitg. FM3:
0020288129_05 Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding
Bij overtollige stroom wordt het buffervat door de warmtepomp
verwarmd naar de aanvoertemperatuur + ingestelde offset. Voor-
waarde:
–
Een fotovoltaïsche installatie is aangesloten.
–
In de functie Configuratie WP-regelmodule → ME: is Foto-
voltaïek geactiveerd.
Fabrieksinstelling: 10 K
Voorwaarde: De CV-installatie heeft een cascade.
Fabrieksinstelling: In
De systeemthermostaat stuurt de warmteopwekkers altijd in de
volgorde 1, 2, 3, ... aan.
De systeemthermostaat sorteert de warmteopwekkers een keer
per dag volgens de duur van de aansturingstijd.
De hulpverwarming is van de sortering uitgesloten.
Volgorde, waarin de systeemthermostaat de warmteopwekkers
aanstuurt.
Voorwaarde: De CV-installatie heeft een cascade.
Selectie of het externe CV-circuit met een brug of met open klem-
men wordt gedeactiveerd.
Voorwaarde: de functiemodule FM5 en/of FM3 is aangesloten.
Fabrieksinstelling: NC contact
Instellen van de periode, zodat de gewenste kamertemperatuur
aan het begin van het 1e tijdvenster is bereikt.
Het begin van het opwarmen wordt afhankelijk van de buitentem-
peratuur (BT) vastgelegd:
–
BT ≤ -20 °C: = ingestelde duur van de voorverwarmingstijd
–
BT ≥ +20 °C: = geen voorverwarmingstijd
Tussen deze beide waarden volgt een lineaire berekening van de
duur van de voorverwarmingstijd.
Fabrieksinstelling: Uit
Instellen of de eerste warmtepomp of alle warmtepompen voor de
warmwaterbereiding gebruikt moeten worden.
Fabrieksinstelling: Alle warmtepompen
Wanneer de buitentemperatuur de ingestelde temperatuurwaarde
onderschrijdt, wordt buiten het tijdvenster met behulp van de
Stooklijn: op 20 °C geregeld.
AT ≤ ingestelde temperatuurwaarde: geen nachtverlaging of totale
uitschakeling
Fabrieksinstelling: Uit
Instellen van de hoogste waarde voor de aanvoertemperatuurcor-
rectie. De functie aanvoertemperatuurcorrectie compenseert de af-
wijking van de niet bereikte systeemaanvoertemperatuur door ver-
hoging van de gewenste aanvoertemperatuur voor de warmteop-
wekker.
Systemen zijn over het algemeen op aangesloten systeemcompo-
nenten gegroepeerd. Elke groep heeft een systeemschemacode.
Gebaseerd op de ingevoerde code schakelt de systeemthermo-
staat de systeemgerelateerde functies vrij.
Door de aangesloten componenten kunt u voor de geïnstalleerde
installatie de systeemschema-code vaststellen (→ gebruik van de
functiemodule, systeemschema, ingebruikneming) en hier invoe-
ren.
Fabrieksinstelling: systeemschema 1 of 8
Elke configuratie komt overeen met een gedefinieerde klembezet-
ting FM5 (→ Hoofdstuk 4.5). De klemmenbezetting bepaalt, welke
functies de in- en uitgangen hebben.
Configuratie selecteren die bij de geïnstalleerde installatie past.
Elke configuratie komt overeen met een gedefinieerde klembezet-
ting FM3 (→ Hoofdstuk 4.6). De klemmenbezetting bepaalt, welke
functies de in- en uitgangen hebben.
Configuratie selecteren die bij de geïnstalleerde installatie past.
Functiebezetting van de multifunctionele uitgang selecteren.
Functiebezetting van de multifunctionele uitgang selecteren.
13