Grafieken weergeven
U moet een geschikte transducer of sensor hebben aangesloten op het netwerk voordat u grafieken van
omgevingsveranderingen, zoals temperatuur, diepte en wind, kunt bekijken.
Selecteer Info > Reis en grafieken > Grafieken.
TIP: U kunt verschillende beschikbare grafieken weergeven door Wijzig grafiek te selecteren en een nieuwe
grafiek te selecteren.
Het grafiekbereik en de tijdschaal instellen
U kunt opgeven hoelang sensorgegevens worden weergegeven in de grafieken voor diepte, wind en
watertemperatuur en welke sensorgegevens worden weergegeven.
1 Selecteer in een grafiek Grafiekinstellingen.
2 Selecteer een optie:
• Als u een schaal voor de verstreken tijd wilt instellen, selecteert u Tijdsduur. De standaardinstelling is 10
minuten. Als u een hogere waarde instelt, kunt u de variaties gedurende een langere periode bekijken. Als
u een lagere waarde instelt, kunt u meer details voor een kortere periode weergeven.
• Als u de schaal van de grafiek wilt instellen, selecteert u Schaal. Wanneer u een hogere waarde opgeeft,
kan er meer variatie in de metingen worden weergegeven. Wanneer u een lagere waarde kiest, kunt u meer
details voor de variatie weergeven.
Grafiekfiltering uitschakelen
De grafiekfiltering van de windsnelheid en windhoek zorgt ervoor dat sensorgegevens beter in een grafiek
kunnen worden weergegeven. De standaardinstelling is Aan. U kunt de filtering uitschakelen.
1 Selecteer in de grafiek Grafiekinstellingen.
2 Selecteer Filter > Uit.
Lees of beantwoord geen berichten tijdens het besturen van het vaartuig. Als u geen aandacht geeft aan de
omstandigheden op het water, kan dit resulteren in schade aan vaartuigen, lichamelijk letsel of overlijden.
U kunt een compatibele inReach satellietcommunicator verbinden met de kaartplotter om berichten te lezen,
beantwoorden en te versturen vanaf de kaartplotter.
Het inReach toestel moet verbonden zijn met de kaartplotter en satellietsignalen ontvangen om berichten te
kunnen versturen en ontvangen met de kaartplotter.
Berichten die door het inReach toestel worden ontvangen en verzonden, worden gegroepeerd als gesprekken
die worden geïdentificeerd aan de hand van de namen of adressen van de contactpersonen in de berichten.
Alle berichten zijn beperkt tot 160 tekens, inclusief de naam, het adres of het telefoonnummer van de
contactpersoon of contactpersonen in het bericht. Als u een bericht naar grotere groepen contactpersonen
verzendt, wordt de hoeveelheid beschikbare tekens voor het bericht zelf minder. Bij het opstellen van een bericht
wordt het beschikbare aantal tekens in real-time weergegeven op de kaartplotter om te voorkomen dat de
tekenlimiet wordt overschreden.
inReach
berichten
®
inReach
berichten
®
WAARSCHUWING
LET OP
137