Veiligheidsinformatie
1.4 Werk-/veiligheidsinstructies
Veegzuigmachines mogen enkel worden bestuurd door bevoegde personen, die voor de bediening
opgeleid zijn, aan de ondernemer of zijn afgevaardigde hun bekwaamheid voor het bedienen bewezen
hebben en door hem uitdrukkelijk met het besturen belast zijn.
Enkel de door de ondernemer of zijn afgevaardigde voor aanwending van de
veegzuigmachine vrijgegeven oppervlakken mogen worden bereden.
Voor het starten van de motor altijd alle aandrijvingen uitschakelen.
Passagiers mogen niet worden meegevoerd. Opzitmachines mogen enkel vanuit de stoel in beweging
worden gezet. Laat de machine nooit alleen achter terwijl de motoren nog draaien en de machine niet
beveiligd is tegen toevallige bewegingen.
Om onbevoegd gebruik van de machine te voorkomen, moet de aandrijving worden geblokkeerd door
de sleutel uit te trekken.
Bij het transport van de machine moeten de motoren worden stilgelegd. De gebruiker moet tijdens het
rijden rekening houden met de plaatselijke omstandigheden en tijdens het werk aandacht schenken
aan derden, met name kinderen.
De kap en de ommanteling niet openen terwijl de motor draait.
Deze machine mag niet als stofverwijderende machine met stoffilterelement
(afscheider) worden gebruikt voor het verwijderen van stof dat gevaarlijk is voor
de gezondheid.
Machines met drie wielen zijn minder stabiel dan machines met vier wielen,
daarom:
- Nooit met hoge snelheid een scherpe bocht nemen.
- Neem enkel bochten op een effen ondergrond, nooit op hellingen.
- Rij altijd in een rechte lijn op of af een helling.
De waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen op de machine geven belangrijke
informatie om gevaar tijdens het werk te vermijden.
Als in gesloten ruimtes moet worden gewerkt, moet voor voldoende ventilatie
worden gezorgd.
De filters mogen enkel worden geschud als de vuilvergaarbak zich in gesloten
positie bevindt.
De kap nooit openen terwijl de motor draait.
10 ________________________________________________________________________________