-controle
6.3 Bedrijfs
Tijdens de werking van de warmtepomp is een regelmatige inspectie van de alarmindicator
vereist om snel eventuele fouten op te kunnen lossen en om de werking van de
hulpverwarmingsapparatuur (bivalentie) te minimaliseren, omdat de meeste alarmen
geactiveerd worden bij een lage kamertemperatuur.
6.4 Drukregeling in het verwarmingssysteem
Te
n minste éénmaal per jaar moet de druk in de installatieleiding worden
gecontroleerd. De buitenmanometer moet een waarde tussen 1 en 1,5 bar aangeven.
de waarde lager is dan 0,8 bar, vul dan het water in het verwarmingssysteem
Als
bij.
U kunt gewoon leidingwater gebruiken om het verwarmingssysteem bij te vullen. In
uitzonderlijke gevallen is kraanwater ongeschikt om het verwarmingssysteem bij te vullen -
bijvoorbeeld zeer hard water met een te hoog mineraalgehalte. Als u het niet zeker weet, neem
dan contact op met de installateur, zie blz. 9 .
Voeg geen additieven toe aan het water in de verwarmingssystemen
In een gesloten expansievat bevindt zich een met lucht gevulde blaas, die
de afwijkingen in het watervolume in het verwarmingssysteem
compenseert. Deze blaas mag op geen enkele manier worden geleegd!
Het systeem is voorzien van een veiligheidsklep. Elke veiligheidsklep moet
minstens één keer per zes maanden regelmatig op de werking ervan worden
gecontroleerd (door het water handmatig af te tappen) en in geval van een
defect te worden vervangen. Pas op – er kan heet water uit de klep lekken! De
containerleverancier is niet verantwoordelijk voor defecten die veroorzaakt
werden door een foute werking van de veiligheidsklep.
6.4.1 Drukregelingsprocedure in het systeem en in het expansievat
Bedieningshandleiding
warmtepompen LUCHT/WATER
44