Bij een vacuüminstallatie moet het vacuümventiel worden ingesteld op -0.5 bar. Let op:
het vacuümventiel moet worden ingesteld bij het aftesten van de installatie voor
ingebruikname van de installatie. Wanneer de installatie als bouwpakket geleverd
wordt (zonder montage bij RTI), is het vacuümventiel nog niet ingesteld.
3.2
Opbouw instructies voor de verhoogde Luchtinlaat
A
Bevestig de verhoogde luchtinlaat achter de cabine met de daarvoor meegeleverde
rubbers en blindklinkmoeren.
B
Monteer de flexibele slang tussen het luchtfilter en de verhoogde luchtinlaat.
C
Bij bevestiging van de slang tussen het chassis met trekbandjes, beschermrubbers of
ophangbeugels gebruiken.
D
Controleer of het schuifstuk functioneert.
E
Controleer de onderdruk na het opbouwen (dit mag niet onder de 45 mbar zijn).
Gebruiks-en bedieningshandleiding Cmax2
Rechtstreeks aangedreven
- pagina 10 van 18 –
(for-030/031013)