4.
Steek de boorkopsleutel in één van de drie boorga-
ten van de tandkransboorkop.
5.
Draai de boorkopsleutel met de wijzers van de klok
mee om het gereedschap in de tandkransboorkop
vast te zetten.
6.
Neem de boorkopsleutel af.
7.2.3 Toepassingen
ATTENTIE
Het apparaat heeft overeenkomstig zijn gebruiksdoelen
een hoog toerental. Gebruik de zijhandgreep en werk
altijd met twee handen aan het apparaat. De gebruiker
moet voorbereid zijn op plotseling blokkerend gereed-
schap.
ATTENTIE
Als de machine blokkeert, dient u onmiddellijk de motor
uit te schakelen. Als dit langer duurt dan 2-3 seconden
kan het apparaat beschadigd raken.
ATTENTIE
Tijdens bedrijf mag er niet aan de functiekeuzescha-
kelaar worden gedraaid.
AANWIJZING
De rechts‑/ linksloopschakelaar moet in de stand link-
sloop geschakeld zijn.
7.2.3.1 Slagboren 8
1.
Draai de functieschakelaar in de stand "Slagboren"
tot hij inklikt, eventueel moet de spil hierbij licht
gedraaid worden.
2.
Breng de zijhandgreep in de gewenste stand en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
3.
Steek de stekker in het stopcontact.
4.
Plaats het apparaat met de boor op het gewenste
boorpunt.
AANWIJZING Bij boren bovenhands bevelen wij
het gebruik van de stofkap aan om het stof in de
boorkop te reduceren.
5.
Druk langzaam op de regelschakelaar (werk met
een laag toerental, tot de boor in het boorgat ge-
centreerd is).
6.
Om met volledige capaciteit verder te werken, dient
de regelschakelaar volledig te worden doorgedrukt.
AANWIJZING De boorcapaciteit hangt bij deze
slagboormachine af van de aandrukkracht.
7.
Om splinteren te voorkomen dient u bij het boren
van gaten het toerental en de aandrukkracht kort
voor de doorslag te verminderen.
7.2.3.2 Stofafzuiging (TE DRS‑S) 9
Bij de zijhandgreep/ diepteaanslag is een DRS afzuigkop
aangebracht. Het boorgruis wordt afgezogen met een
stofzuiger. Meer informatie over de bediening en het
gebruik van de stofafzuiging vindt u in de afzonderlijke
handleiding voor de TE DRS‑S.
7.2.3.3 Draaiboren 1e en 2e versnelling 10
1.
Draai de functieschakelaar op de stand draaiboren
1e of 2e versnelling tot hij inklikt, eventueel moet de
spil hierbij licht gedraaid worden.
2.
Breng de zijhandgreep in de gewenste stand en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
3.
Steek de stekker in het stopcontact.
4.
Plaats het apparaat met de boor op het gewenste
boorpunt.
5.
Druk langzaam op de regelschakelaar (werk met
een laag toerental, tot de boor in het boorgat ge-
centreerd is).
6.
Om met volledige capaciteit verder te werken, dient
de regelschakelaar volledig te worden doorgedrukt.
7.
Oefen zoveel aandrukkracht uit dat deze in overeen-
stemming is met de ondergrond, hierdoor bereikt u
een optimale voortgang bij het boren.
7.2.3.4 Roeren
1.
Draai de functieschakelaar op de stand draaiboren
1e versnelling tot hij inklikt, eventueel moet de spil
hierbij licht gedraaid worden.
2.
Breng de zijhandgreep in de gewenste stand en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
3.
Steek de stekker van het apparaat in het stopcon-
tact.
4.
Houd het menggereedschap in de container met het
mengmateriaal.
5.
Druk om met roeren te beginnen langzaam op de
regelschakelaar.
6.
Om met volledige capaciteit verder te werken, dient
de regelschakelaar volledig te worden doorgedrukt.
7.
Leid het roergereedschap op zo'n manier dat het
medium niet naar buiten wordt geslingerd.
7.2.3.5 Schroeven
AANWIJZING
Schakel de rechtsloop- of linksloopschakelaar in over-
eenstemming met de gewenste schroefwijze.
1.
Draai de functieschakelaar op de stand draaiboren
1e of 2e versnelling tot hij inklikt, eventueel moet de
spil hierbij licht gedraaid worden.
2.
Breng de zijhandgreep in de gewenste stand en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
3.
Steek de stekker in het stopcontact.
4.
Druk langzaam op de regelschakelaar tot de schroef
zich zelf in de ondergrond leidt.
5.
Druk op de regelschakelaar en werk met een aan de
ondergrond aangepast vermogen.
6.
Reduceer het toerental wanneer het schroeven bijna
beëindigd is om schade te voorkomen.
nl
75