AE-vergrendeling/belichting
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik
van ±2 voordat u een opname maakt.
Overige opnamefuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's.
•
Nader inzoomen op het onderwerp (digitale zoom)
U kunt de digitale zoomfunctie tijdens het opnemen gebruiken, maar de optische
zoomfunctie kan niet worden gebruikt. Als u opnamen wilt maken met de maximale
zoomfactor, moet u voordat u opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen
op het maximumniveau.
Het geluid van het zoomen wordt opgenomen.
•
De zelfontspanner gebruiken
•
Close-ups maken (macro)
•
Objecten op grote afstand fotograferen (oneindig)
•
De witbalans aanpassen
•
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
•
Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner
•
Opnamen maken via een tv
•
Opnamen maken met de AF-vergrendeling
•
Het AF-hulplicht uitschakelen
•
De sjabloon weergeven
[Uitsnede] is niet beschikbaar.
•
Instellingen van de IS Modus wijzigen
U kunt schakelen tussen [Continu] en [Uit].
Stel scherp.
1
●
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen.
Vergrendel de belichting.
2
●
Nadat u de sluiterknop hebt losgelaten,
drukt u op de knop o om de belichting
te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
Druk nogmaals op de knop o om de
●
vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
3
●
Kijk naar het scherm en druk op de knoppen
qr om de helderheid in te stellen.
Maak de opname.
4
(p. 66)
(p. 71)
(p. 76)
(p. 80)
(p. 125)
(p. 127)
(p. 127)
(p. 63)
(p. 72)
(p. 77)
(p. 78)
(p. 85)
91