Trimmen
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na
bijsnijden
•
Beelden met een resolutie-instelling van
veranderd in
•
De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden
veranderd, is 4:3 (voor een verticaal beeld 3:4).
•
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
Selecteer [Trimmen].
1
Druk op de knop n, selecteer [Trimmen]
●
op het tabblad 1 en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
2
Druk op de knoppen qr om het beeld te
●
selecteren en druk op de knop m.
Pas het snijgebied aan.
3
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
●
U kunt het kader kleiner of groter maken
door op de zoomknop te drukken.
Met de knoppen opqr kunt u het kader
●
verplaatsen.
Met de knop l wijzigt u de kaderstand.
●
●
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen
tussen kaders door op de knop 0 te drukken.
Druk op de knop m.
●
Sla het beeld op als een nieuw
4
beeld en geef het weer.
●
Volg stappen 4 en 5 op
, kunnen niet worden bewerkt.
p.
110.
of
, of beelden die zijn
111