Driepunts stappenaansturing
▷ Zonder spanning op klem 5: driepunts stap-
penaansturing.
▷ Op klemmen 3 en 4 moet continu spanning
staan.
▷ De min. capaciteit (DICHT) en max. capaciteit
(OPEN) worden via de klemmen 1 en 2 aan-
gestuurd.
Tweepunts stappenaansturing
• Brug tussen klem 1 en 3 aansluiten.
• De DIP-schakelaars op de tweepunts stappen-
aansturing instellen.
▷ Met spanning op klem 5 gaat de aandrijving open.
Zonder spanning op klem 5 gaat de aandrijving
dicht.
▷ De klemmen 17 en 18 voor de continu aanstu-
ring zijn bij een tweepunts stappenaansturing
niet nodig.
Continu aansturing
▷ Spanning op klem 5: continu aansturing.
▷ De stelaandrijving reageert op de ingestelde
streefwaarde (0 (4) – 20 mA, 0 – 10 V) via de
klemmen 17 en 18.
▷ Het continu signaal komt overeen met de aan te
sturen instelhoek (bv. bij 0 – 20 mA komt 10 mA
overeen met een kleppositie van 45°).
Terugmelding
▷ Klem 19 en 20: via het continu uitgangssignaal
4 – 20 mA biedt de IC 20..E de mogelijkheid,
de actuele positie van de stelaandrijving te con-
troleren.
Ingangssignaal
▷ De hysterese van de positieregeling is via een
potentiometer instelbaar om schommelingen
of storingen van het ingangssignaal te onder-
drukken.
▷ Door de potentiometer rechtsom te draaien
wordt de hysterese overeenkomstig verhoogd.
In bedrijf stellen
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat de stelaandrijving en de
regelklep niet beschadigd raken, moet er op het
volgende gelet worden:
–
Het instellen van nok S4 beneden 0° en ook het
instellen van nok S3 boven 90° kan tot bescha-
diging van de stelaandrijving of van de regelklep
leiden.
▷ Met de schakelnok S3 wordt de maximale ope-
ningshoek – met S4 wordt de minimale ope-
ningshoek ingesteld.
▷ De schakelnokken S1/S2 kunnen naar keuze
ingesteld worden.
WAARSCHUWING
Gevaar door elektrische schok door stroomvoe-
rende onderdelen en leidingen.
Handbedrijf maakt het instellen eenvoudiger
▷ Posities in het bereik voor min. capaciteit kunnen
precies afgesteld worden.
De schuifschakelaar S10 op handbedrijf om-
schakelen. De blauwe led gaat aan.
Op de stelaandrijving (klemmen 3 en 4) moet
continu spanning staan, opdat de regelklep
opengaan kan.
De tuimelschakelaar S11 naar boven drukken.
▷ De regelklep gaat open.
4 De tuimelschakelaar S11 naar onder drukken.
▷ De regelklep gaat dicht.
Maximale openingshoek op schakelnok S
instellen
▷ S3 alleen tussen 40° en 90° instellen.
▷ Feedback gebeurt op klem 15.
▷ S3 is alleen bij geopende regelklep toegankelijk.
5 Stelaandrijving op de maximale openingshoek
zetten.
6 Met een schroevendraaier het schakelpunt van
nok S3 instellen.
NL-5
0 90°
90° 0
0 90°
90° 0