Inbouwen
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat de stelaandrijving niet
beschadigd raakt, moet er op het volgende gelet
worden:
–
Het apparaat niet in de buitenlucht opslaan of
inbouwen.
–
Stelaandrijving niet met warmte-isolatie isoleren!
–
Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de bijbe-
horende modules voor gebruik vervangen.
▷ Inbouwpositie: verticaal of horizontaal, niet on-
dersteboven.
▷ Voor de verdere montage van de IC 20 met de
regelklep BV.. of met de lineaire actuator VFC,
zie bijgevoegde bedieningshandleiding.
Of zie www.docuthek.com, Elster Thermal So-
lutions → Products → 03 Valves and butterfly
valves → Butterfly valves BV..
of → Linear flow controls IFC, VFC.
▷ Voor de aanbouw aan regelklep DKL, DKG is een
adapterset nodig (bestelnr.: 74921672).
▷ Wanneer de stelaandrijving op een andere regel-
klep dan DKL, DKG, BV.. of VFC gemonteerd
wordt, is de aanbouwset afzonderlijke toepas-
sing nodig (bestelnr.: 74921671).
Bedraden
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische schok!
–
Alvorens aan stroomvoerende onderdelen te
werken de elektrische bedrading spanningsvrij
maken!
–
De stelaandrijving moet spanningsvrij gescha-
keld kunnen worden. Dubbelpolige schakelaar
aanbrengen.
▷ Temperatuurbestendige kabels (> 90°C) gebrui-
ken.
▷ Voedings- en signaalkabels gescheiden instal-
leren.
▷ Niet aangesloten leidingen (reserve aders) moe-
ten op de einden geïsoleerd worden.
▷ Bekabeling ver verwijderd van hoogspanningslei-
dingen voor andere apparatuur installeren.
▷ Op EMC-conforme montage van de signaal-
leidingen letten.
▷ Leidingen met ader-eindhulzen gebruiken.
▷ Leidingdoorsnede: max. 2,5 mm².
▷ Bij parallelle werking van twee of meerdere stel-
aandrijvingen is de elektrisch ontkoppeling van
de driepunts stappenaansturing (klemmen 1
en 2) absoluut noodzakelijk, om lekstroom te
voorkomen. Wij adviseren het gebruik van relais.
▷ In de installatie aanwezige ontstoringscon-
densatoren mogen alleen met serieweerstand
gebruikt worden om de maximale stroom niet
te overschrijden, zie pagina 9 (Technische
gegevens).
▷ De looptijden bij 60 Hz zijn t.o.v. de bij 50 Hz
0,83 korter.
▷ Via twee extra, potentiaalvrije, traploos instelbare
schakelaars (nokken S1 en S2) kunnen externe
apparaten aangestuurd of tussenposities opge-
vraagd worden.
▷ Via DIP-schakelaars kunnen de ingangssignalen
voor de stelaandrijving ingesteld worden. Niet
ingetekende DIP-schakelposities zijn vrij selec-
teerbaar, zie aansluitschema op pagina 4
(IC 20..E).
Installatie spanningsvrij maken.
Gastoevoer afsluiten.
▷ Voordat het apparaat geopend wordt, moet de
monteur zichzelf ontladen.
3
6 Bedraden volgens het aansluitschema – zie pa-
gina 4 (IC 20) en pagina 4 (IC 20..E).
7 Schakelaar S10 op automatisch bedrijf zetten.
▷ Er staat spanning op klemmen 3 en 4.
NL-3
4
5