Inhoudsopgave
Advertenties
3
2. INSTALLATIE
De unit dient te worden geïnstalleerd op een overdekte, maar
goed geventileerde plaats. Deze plaats moet onder alle om-
standigheden droog blijven; zorg zonodig voor waterafvoer-
mogelijkheden.
Wanneer de pomp, waar het drukvat op gemonteerd wordt,
direct is verbonden met de waterleiding, dient er rekening mee
gehouden te worden dat die inkomende druk opgeteld moet
worden bij de druk die de pomp opbouwt. De totale druk mag
nooit de maximale druk overschrijden.
De groep kan met elke installatie worden verbonden die vol-
doende wateropbrengst levert. Zie verder de installatie-
diagrammen.
Het niet in acht nemen van de bovenvermelde voorschriften
kan schade aan de pomp en de hele installatie tot gevolg heb-
ben!
3. AFVOERBUIZEN
De diameter van de buizen die het water afvoeren dient gelijk
aan of groter dan de diameter van de pompuitgang te zijn. De
buizen/slangen moeten geen druk tegenhouden en dienen op
waterdichtheid te worden gecontroleerd.
Het niet in acht nemen van de bovenvermelde voorschriften
kan schade aan de pomp en de installatie tot gevolg hebben!
4. ELEKTRISCHE AANSLUITING
De nominale pompstroom mag de 10A niet overschrijden en
het maximale motorvermogen mag niet meer zijn dan 1,8 kW.
Zorg er te allen tijde voor dat alle verbindingen en aansluitin-
gen tussen het elektriciteitsnet (of andere spanningsbron) en
Advertenties
Inhoudsopgave
