6. Installatie
45
n Controle op lekkage
De controle van de dichtheid van de installatie gebeurt met
warmteoverdrachtvloeistof na afloop van het doorspoelen.
4 Testdruk: 5 bar (0.5 MPa)
4 Testduur: minimaal 1 uur
Bij afwezigheid van lucht in het zonnecircuit mag de testdruk niet
dalen.
Zodra de test is afgelopen: voer de installatiedruk op tot aan de
werkdruk van de veiligheidsklep (controle op de werking van deze
klep).
n Het circuit ontgassen
1. Schakel de circulatiepomp in. luchtbellen worden naar het
ontluchtingspunt gevoerd (Airstop systeem en manuele
ontluchter).
2. Schakel de circulatiepomp uit.
3. Open alle ontluchters om de lucht te laten ontsnappen en sluit ze
weer.
L000258-C
Herhaal de ontluchtingswerkzaamheden een paar keer, met
afwisselend in- en uitschakelen van de pomp.
OPGELET
De warmtegeleidende vloeistof lekt heel gemakkelijk. De
tests onder spanning garanderen niet dat er geen lekken
zullen zijn wanneer de installatie eenmaal met de
warmtegeleidende vloeistof onder druk gevuld is. Om
deze reden raden wij aan een bijkomende
dichtheidscontrole uit te voeren zodra de installatie is
gevuld en in dienst is genomen.
OPGELET
Naargelang de temperatuur van de vloeistof en de druk in
het systeem, kan de vloeistof bij het openen van de
ontluchtingskraan met een zekere druk naar buiten
spuiten. Pas op als de vloeistof een hoge temperatuur
heeft, GEVAAR VAN BRANDWONDEN.
OPGELET
Ga door met ontluchten tot de manometer geen
drukvariaties meer aangeeft bij het in of uitschakelen van
de pomp. Als de druk blijft afnemen, vult u
warmteoverdrachtvloeistof bij op de voorgeschreven
wijze.
De naald kan bewegen door het moduleren van de pomp.
220 SHL
22/10/2015 - 300026828-07