4.7 Een dauwpuntvoeler aansluiten
(alleen C- 35)
Als de installatie voorzien is van een dauwpuntvoeler,
zal de Uponor bedrade regeling de thermische
aandrijvingen voor alle zones sluiten wanneer het
dauwpunt is bereikt.
1. Sluit de relais van de dauwpuntmodule aan op
posities 4 en 5.
2. Sluit de voeding van de dauwpuntmodule aan op
posities 6 en 7.
Zie het bedradingsschema in paragraaf 4.1
Bedradingsschema voor Uponor regelmodule.
4.8 Een circulatiepomp aansluiten
De pompuitgang wordt ingeschakeld wanneer minstens
één thermische aandrijving geopend is.
1. Sluit de circulatiepomp aan op de
verbindingsklemmen met de aanduiding PUMP.
Zie het bedradingsschema in paragraaf 4.1
Bedradingsschema voor Uponor regelmodule.
L E T O P !
Er is geen stroomvoorziening voor de pomp
in de regelmodule. De pompverbindingsklem
in de regelmodule biedt alleen een schakel
contact om de stroomtoevoer naar de pomp
in en uit te schakelen.
8
B E K N O P T E H A N D L E I D I N G
U P O N O R W I R E D 2 4 V, R O O M C O N T R O L S · B E K N O P T E H A N D L E I D I N G
4.9 Een verwarmingstoestelrelais
aansluiten
In de verwarmingsmodus wordt de
verwarmingstoesteluitgang ingeschakeld wanneer
minstens één thermische aandrijving geopend is, d.w.z.
wanneer er een warmtevraag is in minstens één zone.
1. Sluit het verwarmingstoestelrelais aan op de
verbindingsklemmen met de aanduiding BOILER.
Zie het bedradingsschema in paragraaf 4.1
Bedradingsschema voor Uponor regelmodule.
L E T O P !
Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant
alvorens het verwarmingstoestelrelais aan te
sluiten.