MONTAGE VAN DE FIETSEN OP DE FIETSENDRAGER
Voor dat u de fiets(en) plaatst:
•
Draai de frameklem knop (A) en de vleugelbout (B) alvast los.
•
Haal de wielriempjes los. Zet ze tijdelijk vast zodat ze niet over de
wielgoot steken.
•
Zorg dat beide frameklem armen naar links (bestuurderszijde) neergeklapt
zijn zodat u makkelijk de fiets kunt plaatsen.
Plaats de eerste fiets op de achterste wielgoot (degene die het dichtst bij de auto
is) met het stuur naar links (zelfde kant als de auto bestuurderszijde).
Draai de frameklem-arm in de gewenste positie zodat de frameklem zo hoog
mogelijk rond de zadelpen bevestigd kan worden. Draai de frameklem een kwart
slag en plaats de frameklem rond de zadelbuis. Draai tenslotte de vleugelbout
van de frameklem–arm en de draaiknop van de frameklem stevig vast en sluit de
draaiknop af.
De tweede fiets plaatst u in tegengestelde richting in de tweede wielgoot en
deze maakt u vast met de andere framehouder.
De wielen zet u vast door middel van de wielhouder
spanbandjes. Plaats het spanbandje over de velg en
door de gesp en trek deze stevig aan.
8