Controle van de goede
werking
Informeren van de
gebruiker
•
Controle van de goede werking
conform de bedieningsvoorschrif-
ten.
•
Controleer de geiser op dichtheid
(water- en gaszijdig)
•
Controleer de correcte afvoer van
de rookgassen.
•
Controleer het functioneren van de
schouwbeveiliging (TTB). Zie uitvoe-
rige aanwijzingen op pagina 28.
•
Controleer of een gelijkmatig vlam-
menbeeld op de hoofdbrander
gevormd wordt.
•
Maak de klant vertrouwd met de
bediening van de geiser en over-
handig de bedieningsvoorschriften.
•
Raad een onderhoudscontract aan.
De gebruiker van het toestel moet
ingelicht worden over het gebruik en
de werking ervan. Daarbij dienen in
het bijzonder de volgende maatrege-
len genomen te worden :
•
Overhandigen van de gebruiksaan-
wijzing.
•
Instructies betreffende de maatrege-
len voor de afvoer van de rookgas-
sen en in het bijzonder de nadruk
leggen op het feit dat deze maatre-
gelen niet gewijzigd mogen wor-
den.
•
Attente maken op de noodzaak van
een regelmatige controle/onder-
houd van het toestel.
GASINSTELLING
21