2. Schakel Bluetooth in, als deze is uitgeschakeld.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Een NFC-verbinding instellen (voor bepaalde modellen)
Als uw computer NFC ondersteunt, ziet u een NFC-logo of -label
NFC inschakelen:
1. Typ Airplane mode in het Windows Search-vak en druk vervolgens op Enter.
2. Zorg ervoor dat de vliegtuigstand is uitgeschakeld en schakel de NFC-functie in.
Als u gebruikmaakt van de NFC-functie, kunt u gewoon tikken en een verbinding tot stand brengen tussen
uw computer en een ander NFC-apparaat (op een paar centimeter afstand). De computer koppelen met een
NFC-kaart of NFC-smartphone:
Opmerking: Controleer of de NFC-kaart de NDEF-indeling (NFC Data Exchange Format) gebruikt, anders
kan de kaart niet worden gedetecteerd.
Een smartcard of microSD kaart gebruiken (voor bepaalde modellen)
Lees de volgende informatie als uw computer is uitgerust met een sleuf voor een smartcard of een microSD-
kaart.
Ondersteunde smartcard
Specificaties ondersteunde smartcard: 85,60 mm x 53,98 mm
Attentie: Smartcards met spleten worden niet ondersteund. Plaats een dergelijke smartcard niet in de
smartcardsleuf van uw computer. Als u dit wel doet, kan de lezer beschadigd raken.
28
ThinkPad L14 Gen 3 en ThinkPad L15 Gen 3 Gebruikershandleiding
in de buurt van de trackpad.