3. Houd de ratelplaat op zijn plaats op de ratelarm zoals te zien is op de afbeelding.
4. Plaats de ratelarm tussen de plaatjes van de montagebeugel, zorg dat het middengat in één
lijn ligt met de gaten in de plaatjes.
5. Schuif de M5-ring en daarna de drukring op de ratelbout.
6. Schuif de ratelbout door de constructie van de montagebeugel.
7. Plaats de M5 borgmoer in de opening in de montagebeugel.
8. Gebruik een 4 mm inbussleutel om de ratelbout vast te draaien totdat het ratelmechanisme
vastzit maar nog wel met de hand kan worden afgesteld.
9. Plaats transducer zo dat de onderkant van de transducer evenwijdig loopt aan de waterlijn
en draai de ratelbout vast.
De plaats van de transducer wordt tijdens het testen verder afgesteld.
5.4 De transducer testen en aanpassen
Nadat de eerste stappen voor montage zijn uitgevoerd, dient de transducer te worden getest
vóórdat de montage wordt voltooid.
Het testen dient te worden gedaan wanneer uw schip in het water ligt, met een diepte van meer dan
0,7 m (2,3 ft) maar minder dan het maximale dieptebereik van de transducer.
1. Open een Sonar-toepassing op uw display.
Na enkele seconden zou de (zee)bodem zichtbaar moeten zijn op het scherm en zou een
dieptewaarde moeten worden weergegeven.
2. Laat het schip langzaam varen, zorg er daarbij voor dat een dieptewaarde en een duidelijk
beeld worden weergegeven.
3. Verhoog de snelheid geleidelijk terwijl u controleert of het beeld op het display slecht wordt en
of de weergave van de (zee)bodem ontbreekt bij lagere snelheden. Als dat het geval is, dient
de transducer te worden bijgesteld.
30