Het (secundair) sanitair reservoir moet onder druk
gebracht worden voordat het verwarmingsreservoir
gevuld wordt.
Het sanitair en het verwarmingsreservoir moeten
opgevuld zijn voordat de boiler in gebruik genomen
wordt.
Vullen Van de bOiler
Sanitaire reservoir
1. Sluit de leegloopkraan [6] van het sanitaire circuit.
2. De afsluitkranen [1] van het sanitair circuit openen om de
boiler te vullen.
3. Laat de lucht uit het circuit ontsnappen door een
warmwaterkraan in de buurt te openen [10]. Vul het
reservoir tot het debiet gestabiliseerd is.
4. Sluit de warmwaterkraan [10].
2
1
3
3
4
1
5
11
6
Reservoir verwarming
1. Sluit de leegloopkraan [4] van het primair circuit van de
boiler.
2. Open de isolatiekleppen [5] met de ketel verbonden is.
3. Laat de lucht in het circuit af door de ontluchtingskraan te
openen die zich aan de bovenkant van de boiler bevindt.
4. Volg de instructies die bij de ketel geleverd worden voor het
vullen.
5. Als het reservoir gevuld en ontlucht is, moet de
ontluchtingskraan gesloten worden.
10
8
5
5
Kijk de dichtheid van de ontluchtingskraan na.
6. Als antivries in het primair circuit nodig is, moet deze
verenigbaar zijn met de regels voor de openbare hygiëne
en mag deze niet giftig zijn. Een propyleenglycol van het
type voor voeding is aanbevolen. Raadpleeg de fabrikant
om na te gaan of de antivries verenigbaar is met de
constructiematerialen van de boiler.
Gebruik geen antivries voor wagens of onverdunde
antivries. Dit kan ernstige verwondingen veroorzaken,
kan tot de dood leiden of kan de lokalen beschadigen.
661Y0200 • F
IN DIENST STELLINg
8
9
3
1
1
10
1
1
7
6
7
5
5
1
2
3
4
cOnTrOle VOOr heT in gebruik nemen
•
Kijk na of de veiligheidskleppen (sanitair en verwarming)
juist geïnstalleerd zijn en of de afvoer aangesloten is op een
sterfput.
•
Kijk na of het sanitair reservoir en het primair circuit gevuld
zijn met water.
•
Kijk na of de twee circuits correct ontlucht zijn.
•
Kijk na of de ontluchtingskraan dicht is.
•
Kijk na of de leidingen van het warm en het koud water
correct zijn aangesloten op het sanitair circuit van de boiler.
•
Kijk na of de aanvoer en het retour van de verwarming juist
aangesloten zijn op de boiler.
•
Controleer of de elektrische bekabeling conform is.
•
De temperatuur van de watertank wordt ingesteld
overeenkomstig de instructies getoond in § "Regeling van
de thermostaat".
•
Kijk de aansluitingen na en controleer of ze vrij zijn van
lekken.
regeling Van de ThermOsTaaT
Voorinstelling in de fabriek
De thermostaat van de boiler is in de fabriek ingesteld op
het minimum dat aanbevolen wordt door de normen, op een
regelschaal 60/90°C.
Om de temperatuur te verhogen: de knop in uurwijzerzin
draaien. Om de temperatuur te verminderen: de knop tegen
uurwijzerzin draaien.
Op het moment dat u de thermostaat van de boiler regelt,
moet u zich ervan vergewissen dat de temperatuur van de ketel
geregeld is op 10°C boven de boilertemperatuur.
Aanbevelingen
Als bij de opslag zowel als in het netwerk van de
waterdistributie geen minimum temperatuur van
60°C gerespecteerd wordt, bestaat het risico dat
er zich bacteriën ontwikkelen, zoals de "Legionella
pneumophila".
Warm water kan brandwonden veroorzaken.
ACV raadt het gebruik van een thermostatische
mengkraan aan die ingesteld wordt om water te
leveren op een temperatuur van 60°C of lager.
• Het verwarmd water voor het wassen van kleding, de vaat en
andere gebruiksdoeleinden kan erg heet zijn en brandwonden
veroorzaken.
• Kinderen, bejaarde personen, zieke of gehandicapte personen
zijn het meest blootgesteld aan brandwonden die te wijten zijn
aan te warm water. Laat hen nooit zonder toezicht in bad of
onder de douche achter. Laat zeer jonge kinderen nooit zelf
warm water nemen of hun eigen bad vullen.
• Regel de temperatuur van het water volgens het gebruik en
de wetgevingen inzake loodgieterij.
Als meerdere keren een kleine hoeveelheid warm
water afgetapt wordt, kan een "laageffect"
in de boiler ontstaan. De bovenlaag van
(stratificering)
het warm water kan dan zeer hoge temperaturen
aannemen. Een thermostatische mengkraan zal
ervoor zorgen dat er geen water op overdreven hoge
temperaturen uit de kranen komt.
NL • 8