9. Plaats de papiercassette terug in de printer.
10. Plaats de etiketten op de voorkant van de papiercassettes.
11. Plaats een stapel van het gewenste papier met de afdrukzijde naar boven.
12. Sluit het netsnoer en de interfacekabel weer aan en schakel de printer weer in.
Druk een statusvel voor de configuratie af om te controleren of het optionele onderdeel correct is
geïnstalleerd. Zie "Statusvel voor de configuratie afdrukken" op pagina 174 voor meer informatie.
C2
C4
C3
C5
A4
B5 LT
LGL
A4 B5
LT
LGL
AL-C500 Series
Gebruikershandleiding
Optionele onderdelen installeren
142