Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
• Montage uitsluitend toegelaten in spanningsloze toestand
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet als aanslag
gebruikt worden
• De montagepositie van de veiligheidssensor is willekeurig, maar de
bedieningsvlakken moeten tegenover elkaar staan.
• Bevestig de veiligheidssensor en de bedienmagneet onlosmakelijk
aan de beschermvoorziening
• Bevestig de veiligheidssensor uitsluitend op vlakke oppervlakken, om
ongewenste spanningen die de sensor kunnen beschadigen of de
uiterste schakelafstanden veranderen, te vermijden
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet in sterke
magnetische velden geïnstalleerd worden
• Montage op ferromagnetisch materiaal van de veiligheidssensor en
bediensleutel moet, indien mogelijk, vermeden worden.
• De veiligheidssensor en de bediensleutel mogen niet aan sterke
vibraties en hevige schokken blootgesteld worden
• Houd de veiligheidssensor en de bediensleutel vrij van metalen
spanen
• Montageafstand tussen twee sensoren min. 50 mm
Neem ook de opmerkingen van de normen EN ISO 12100,
EN 953 en EN 1088 in acht.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidssensor BNS 16 AS en bediensleutel BPS 16
20
18
39
18
9
M 12
17
60
40
¤ 5,5
52
26
ST1
M20 x 1,5
M 12
40
26
52
3.3 Axiale afwijking
Een horizontale en verticale afwijking tussen de veiligheidssensor en
de bediensleutel wordt getolereerd. De mogelijke afwijking is afhankelijk
van de afstand tussen de actieve vlakken van de sensor en de
bediensleutel. De veiligheidssensor blijft actief in het tolerantiebereik.
De opgegeven schakelafstanden hebben betrekking op de
veiligheidssensoren
en de bediensleutels als zij tegenover elkaar gemonteerd zijn.
zekere schakelafstand
zekere uitschakelafstand
3.4 Afstelling
De gele LED's kunnen als instelhulp gebruikt worden. Beide
veiligheidskanalen werken correct, als beide LED's branden.
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De aansluiting op het AS-Interface systeem gebeurt via een M12
stekker. De M12 stekker heeft een A-codering. De aansluitconfiguratie
van de M12 stekker is (volgens EN 50295) als volgt bepaald:
vrij
4
AS-Interface + (bruin)
1
NL
BNS 16 AS
s
= 8 mm
ao
s
= 18 mm
ar
AS-Interface - (blauw)
3
2
vrij
3