Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Foto's Maken Met Uw Eigen; Modus [Normale Foto]; Fijnregelen Van De Scherpstelling - Panasonic Lumix DMC-S3 Gebruiksaanwijzing Voor Geavanceerde Kenmerken

Inhoudsopgave

Advertenties

Foto's maken met uw eigen instellingen

Modus [Normale foto]

Opnamemodus:
Via het menu [Opname] instellingen wijzigen en uw eigen opnameomgeving instellen.
Ontspanknop
Lijst met opnamemodi
Modus [Intelligent auto]
Modus [Normale foto]
[Scènemode]
Modus [Bewegend beeld]
Gebruik in geval van een waarschuwing
over beweging [Stabilisatie], een statief of
[Zelfontspanner].
Als de diafragmawaarde of sluitertijd rood
worden weergegeven, is de belichting niet juist.
Gebruik de flitser of wijzig de instellingen voor
[Gevoeligheid].
32
VQT3E53
Ga naar het scherm voor selectie
van de opnamemodus
Selecteer de modus [Normale foto]
Maak een foto
Druk half in
Druk volledig in
(druk licht in en stel
(druk de knop helemaal
scherp)
in om een foto te maken)
Fotograferen met automatische
instellingen.
Fotograferen met uw eigen
instellingen.
Fotograferen afhankelijk van de scène. (→39)
Filmen.
Trillingswaarschuwing
Diafragmawaarde Sluitertijd

Fijnregelen van de scherpstelling

Stel eerst scherp op het onderwerp
Leg het AF-
gebied gelijk met
het onderwerp
Half ingedrukt
houden
Keer terug naar de gewenste compositie
Druk volledig in
Scherpstelbereik
Afstand tussen de lens en
het onderwerp
(→18)
1 x (Max. W)
4 x (Max. T)
(→21)
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een pieptoon wanneer
er niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter referentie.
Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven, dan nog kan de
camera niet altijd goed scherpstellen, als uw onderwerp buiten het
scherpstelbereik valt.
Het autofocuskader wordt groter aangegeven bij minder licht of
tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie.
Scherpstelaanduiding
( Goed scherpgesteld: verlicht
Niet goed scherpgesteld: knippert)
AF-gebied
( Goed scherpgesteld: groen
Niet goed scherpgesteld: rood)
Onderwerpen/omgevingen waarbij
scherpstellen een probleem kan zijn:
• Snel bewegende of extreem lichte
voorwerpen of voorwerpen zonder
kleurcontrasten.
• Foto's maken door een ruit of vlakbij
voorwerpen die licht uitstralen. In
AF-gebied
het donker, of als de camera erg
beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het object
staat of wanneer u een foto maakt
waarop zowel veraf als dichtbij
gelegen objecten staan.
5 cm
1 m
Verandert geleidelijk
Scherpstelbereik
33
VQT3E53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave