3
Druk op de toets OK of de Entertoets om de instelling toe te
passen.
Het tekstinvoerscherm wordt opnieuw weergegeven.
4
Voer het symbool in dat u aan uw symboolupdate wilt toevoegen.
Zie "Symbolen invoeren met de symboolfunctie" op pagina 27
voor meer informatie.
5
Druk op de toets Symbool.
"Historie" wordt weergegeven, inclusief het symbool dat u bij
stap 4 hebt ingevoerd.
• U kunt 30 symbolen toevoegen aan "Historie". Zodra er meer dan 30 symbolen worden
toegevoegd aan "Historie", wordt het oudste symbool uit de categorie verwijderd.
• Selecteer "Uit" op het scherm "Symboolupdate" als u de functie Symboolupdate niet meer wilt
gebruiken.
De printer kan een set tekens met accenten weergeven en afdrukken, bijvoorbeeld
taalspecifieke tekens. Selecteerbare "Tekens met accenten" staan in de appendix.
(Zie pagina 86.)
1
Voer het teken in dat u wilt veranderen in een teken met accent.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken in combinatie met de accentfunctie.
2
Druk op de toets Accent.
Het letterteken dat u hebt ingevoerd, verandert in een teken met accent.
3
Druk herhaaldelijk op de toets Accent tot het gewenste teken verschijnt of selecteer het
gewenste teken met de toets
De volgorde waarin de tekens met accenten worden weergegeven, kan afhankelijk zijn van
de geselecteerde taal voor het LCD.
4
Druk op de toets OK of de Entertoets.
Het geselecteerde teken met accent wordt ingevoegd in de tekstregel.
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
Tekens met accenten invoeren
of
.
NEDERLANDS
Tekens met accenten invoeren
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
29