Home Connect
nl
Flex Start als volgt activeren:
Het gewenste programma
1.
selecteren.
Met de selectietoetsen ˜ en ª voor
2.
de Klaar-in tijd de gewenste
tijdsperiode instellen.
Op het display verschijnt bijv.
f ‰.†œ.
Op Start/Pauze ‹ drukken.
3.
Op Activeer drukken.
4.
De FlexStart is nu geactiveerd en het
apparaat wacht op een start op afstand
via het Smart Energy-Systeem
(Energiemanager).
Wanneer in het display de weergave
van de tijd naar bijv. f „.‹œgaat, dan
heeft het Smart Energy-System
(Energiemanager) een tijdstip
vastgelegd, waarop deze uw apparaat
mag starten. Het programma eindigt na
de opgegeven tijd.
Aanwijzingen
Start het Smart Energy System
■
(Energiemanager) uw apparaat niet,
dan wordt het programma toch voor
afloop van het ingestelde tijdsbestek
gestart.
Het programma eindigt wanneer dit
tijdsbestek afgelopen is.
Om het ontstaan van geurtjes te
■
voorkomen wordt Flex Start altijd zo
gestart dat de was nooit langer dan
6 uur na het programma-einde in de
trommel blijft.
Activeer en daarmee ook de Flex
■
Start worden vanwege
veiligheidsredenen onder de
volgende voorwaarden
gedeactiveerd:
– Start/Pauze indrukken.
– Deur openen.
– Einde van het programma.
– Op #drukken om het apparaat
uit te schakelen.
– Stroomonderbreking.
Werd deFlex Start gedeactiveerd,
dan blijft Klaar in-tijd N, M verder
geactiveerd.
40
Wasgoed bijvullen of uitnemen:
Is Flex Start al
Aanwijzing:
geactiveerd en het programma nog niet
gestart, dan kunt u wasgoed bijvullen of
uitnemen
Op Start/Pauze ‹ drukken.
1.
Deur openen.
2.
Wasgoed bijvullen of uitnemen.
3.
Deur sluiten.
4.
Op Start/Pauze ‹ drukken.
5.
Op Activeer drukken.
6.
De FlexStart is nu geactiveerd en het
apparaat wacht op een start op afstand
via het Smart Energy-Systeem
(Energiemanager).
Aanwijzing over
gegevensbescherming
Wanneer het apparaat voor de eerste
keer wordt verbonden met een Wi-Fi-
netwerk dat op het internet is
aangesloten, dan geeft het de volgende
gegevenscategorieën door aan de
Home Connect server (eerste
registratie):
Eenduidige identificatie van het
■
apparaat (bestaande uit
apparaatsleutels en het MAC-adres
van de ingebouwde Wi-
Fi communicatiemodule).
Veiligheidscertificaat van de Wi-Fi
■
communicatiemodule (voor de
informatietechnische beveiliging van
de verbinding).
De actuele software- en
■
hardwareversie van uw
huishoudelijke apparaat.
Status van een eventuele eerdere
■
reset naar de fabrieksinstellingen.