4.9. VE.Can
Wordt gebruikt om verbinding te maken met een GX-apparaat en/of de dagelijkse communicatie met andere VE.Can-compatibele
producten zoals de VE.Can MPPT-producten.
4.10. Bluetooth
Gebruikt om verbinding te maken met het apparaat via VictronConnect voor configuratie.
Houd er rekening mee dat deze Bluetooth-interface niet compatibel is met VE.Smart Networking (bijv. Smart Battery Sense).
4.11. I/O gebruiker
4.11.1. Remote Aan/Uit-aansluiting
De remote Aan/Uit-aansluiting heeft twee aansluitklemmen, de "Remote L"- en de "Remote H"-aansluitklem.
De RS Smart-omvormer wordt geleverd met de remote aan/uit-aansluitklemmen, die via een draadverbinding met elkaar
verbonden zijn.
Houd er rekening mee dat de hoofd aan/uitschakelaar op de RS Smart-omvormer op "aan" dient te staan wanneer u de remote
aansluiting wilt gebruiken.
De remote Aan/Uit-aansluiting heeft twee verschillende bedrijfsmodi:
Aan/uit-modus (standaard):
De standaardfunctie van de remote Aan/Uit-aansluiting is om het apparaat op afstand aan of uit te schakelen.
• Het apparaat wordt ingeschakeld als de "Remote L" en de "Remote H" met elkaar verbonden zijn (via een remote schakelaar,
relais- of draadverbinding).
• Het apparaat wordt uitgeschakeld als de "Remote L" en de "Remote H" niet met elkaar verbonden zijn, en zwevend zijn.
• Het apparaat wordt ingeschakeld als "Remote H" is aangesloten op de positieve accupool (Vcc).
• Het apparaat wordt ingeschakeld als "Remote L" is aangesloten op de negatieve accupool (Min).
2-draadse BMS-modus:
Deze functie kan worden ingeschakeld via VictronConnect. Ga naar "accu-instellingen" en vervolgens naar
"afstandsbedieningsmodus". (zie bijgevoegde afbeelding)
Stel de afstandsbedieningsmodus in van "aan/uit" naar "2-draadse BMS".
In deze modus worden de signalen "belasting", "belasting loskoppelen" of "toegestaan om te ontladen" en de signalen "lader",
"oplader loskoppelen" or "toegestaan om op te laden" van een Victron lithium-accu BMS gebruikt om het apparaat te bedienen.
Ze schakelen respectievelijk de omvormer uit als ontlading niet is toegestaan, en schakelen de PV-lader uit als opladen niet door
de accu is toegestaan.
• Sluit de BMS-aansluitklemmen "belasting", "belasting loskoppelen" of "toegestaan om te ontladen" aan op de "Remote H"-
aansluitklem van de RS Smart-omvormer.
• Sluit de BMS-aansluitklemmen "lader", "lader loskoppelen" of "toegestaan om op te laden" aan op de "Remote L"-aansluitklem
van de RS Smart-omvormer.
4.11.2. Programmeerbaar relais
Programmeerbare relais die ingesteld kan worden voor algemeen alarm, DC te lage spanning of start/stop-functie van een
aggregaat. DC -waarde: 4 A tot 35 VDC en 1 A tot 70 VDC
4.11.3. Spanningsdetectie
Voor het compenseren van mogelijk kabelverlies tijdens het opladen, kunnen twee sensedraden rechtstreeks met de accu
verbonden worden of met de positieve en negatieve verdeelpunten. Gebruik draad met een doorsnede van 0,75 mm².
Tijdens het opladen van de accu compenseert de acculader de spanningsval over de DC-kabels tot maximaal 1 Volt (d.w.z. 1 V
over de positieve aansluiting en 1 V over de negatieve aansluiting). Als de spanningsval groter dreigt te worden dan 1 V, wordt de
laadstroom zodanig beperkt dat de spanningsval beperkt blijft tot 1 V.
Pagina 12
Multi RS Solar
Installatie