Wi-Fi-instellingen bewerken of
wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies het
apparaat dat u wilt bewerken.
●
Druk op de knop [
te zetten.
●
Tik op [
●
Sleep naar links of naar rechts om het
scherm te openen waarmee u apparaten
kunt selecteren en tik op het pictogram
van een apparaat dat u wilt bewerken.
2
Kies [Apparaat bewerken].
●
Tik op [Apparaat bewerken].
3
Kies een apparaat om te bewerken.
●
Tik op het apparaat dat u wilt bewerken.
4
Kies een item dat u wilt bewerken.
●
Tik op het item dat u wilt bewerken.
●
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service waartoe de
camera toegang heeft.
] om de camera aan
].
Configureerbare items
[Bijnaam apparaat veranderen]
O
( = 104)
–
[Instell. tonen] ( = 81)
[Verbindingsinfo wissen] ( = 104)
O
O : Configureerbaar – : Niet configureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
●
Voer stap 4 uit bij "Verbindingsinformatie
bewerken" ( = 104) en tik op [Bijnaam
apparaat veranderen] om deze optie te
selecteren.
●
Raak het invoerveld aan. Gebruik het
weergegeven toetsenbord om een
nieuwe bijnaam in te voeren ( = 29).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
●
Voer stap 4 uit bij "Verbindingsinformatie
bewerken" ( = 104) en tik op
[Verbindingsinfo wissen] om deze optie te
selecteren.
●
Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
●
De verbindingsinformatie wordt gewist.
Vóór gebruik
Verbinding
Web-
Basishandleiding
services
–
Handleiding voor gevorderden
O
O
O
–
–
–
O
–
O
O
O
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Modus Creatieve
opname
3
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
4
Andere opnamestanden
5
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
104